De eenzaamheid van een opgegeten koolstof stokje

Scroll this

‘’En wat wil je het liefst in het leven, Bob?’’

Het potlood weet gelijk weer haar lippen te bereiken en haar tanden beginnen weer stukjes er van af te bijten. Ze begint zoals gewoonlijk weer te knarsen. Ik blijf naar het potlood kijken. Het geluid is zo afleidend, zo irriterend. Het liefst zou ik nu het potlood uit haar mond trekken en doormidden breken, zodat ze het koolstof stokje niet verder voor mijn neus op kan eten.

‘’Wat was de vraag?’’

Ze herhaalt de vraag en stopt daarna het potlood weer in haar mond.

‘’Weet ik veel, gelukkig zijn? Ik heb er eigenlijk nooit echt goed over nagedacht.’’

De kamer wordt gevuld met het knarsende geluid van het potlood dat gevangen zit tussen haar buiten proportionele grote voortanden. Ze laat een stilte vallen. Dit is een trucje dat ze al een keer eerder op me heeft uitgeoefend en toen werkte het ook al.

Ik geef toe en zeg: ‘’Ik wil een leven waar ik balanceer tussen goed en slecht’’

Er verschijnt een klein lachje op haar gezicht, maar ze probeert de uitdrukking direct te verbergen, zodat haar emotieloze gezicht intact blijft.

Ze haalt het potlood uit haar mond.

‘’En waarom wil je dat?’’

‘’Waarom?’’ herhaal ik ‘’omdat goed zijn mij saai lijkt, te alledaags, te burgerlijk. Dan lijkt het net alsof ik niet mijn eigen leven leid maar een kopie van iemand anders zijn leven. Een leven dat miljoenen andere mensen ook lijden.’’

Ik neem een slok water.

‘’Maar waarom wil je dan een leven in het midden en niet als een slecht persoon?’’ vraagt ze.

‘’Ik ben evil, althans zo beschouw ik mezelf. Alsof het in mijn natuur zit. Ik voel me goed wanneer ik regels breek en me gedraag alsof de wereld van mij is. Dan voel ik me als mijzelf. Maar tegelijkertijd heb ik gemerkt dat ik eenzaam wordt als ik mezelf overgeef aan mijn persoonlijkheid. Dan verlies ik mensen, dan duw ik ze weg en dan..’’

Ik maak mijn keel vrij en kijk naar het afgeknauwde potlood.

‘’Eindig ik alleen’’ vervolg ik.

‘’Ben je bang om alleen te zijn?’’

‘’Als de dood. Ik wil mijn eigen wereld maar geen wereld voor mezelf.’’

Er valt een stilte in de kamer. Zelfs het knauwende geluid vult de kamer niet meer. De enige klanken die leven zijn de liedjes van de zingende vogels en het getik op de laptop.

Ik begin onrustig te worden en probeer het te verhullen door met het glas water te spelen. De irritatie van het bijten wordt verplaatst door het getik op de laptop, ik word er door geobsedeerd. Ze is al goed een minuut aan te typen, langer dan normaal. Wat typt ze? Wat denkt ze? Wat is ze te weten gekomen?

‘’Ik moet weten wat ze over mij typt’’  denk ik.

Als haar vingers eenmaal uit gedanst zijn op de laptop kijkt ze me weer aan. Ze bestudeerdt me.

‘’Je zei net dat jij jezelf als ‘’evil’’ beschouwt, waarom denk je dat?’’

Ik haal mijn schouders op en zeg nonchalant: ‘’Ik voel niks meer.”

Ze zet met een wijsvinger haar bril verder op haar neus, alsof ze eindelijk geïnteresseerd raakt. Dit beledigt mij, het voelt alsof ze daarmee zegt: ‘’Hehe, eindelijk heeft die jongen wat interessant te melden’’.

‘’Zou je dat kunnen uitleggen?’’  Zegt ze al typend.

‘’Het is alsof mijn emoties zijn verdunt. Ik voel wel iets maar niet meer zo intens als vroeger. Stel dat iemand mij nu verrot zou schelden, vroeger zou ik daar op reageren, misschien zelfs mijn vuist gebruiken. Maar nu… zou ik gewoon gaan lachen. Het glijdt makkelijker van mij af dan water in de douche.’’

Ik begin weer met het glas water te spelen.

‘’Niks raakt me nog. Het voelt alsof ik een toerist in deze wereld ben, ik zie dingen, ik maak dingen mee, maar het voelt alsof het maar tijdelijk is. Alsof ik binnenkort naar huis ga en buiten bereik raak van dat alles.’’

Ik neem een slok water.

‘’Ik begin het leven..” voor een seconde stop ik met praten ”niet meer serieus te nemen.’’

Weer begint ze te tikken.

‘’En heb je nog vaak suïcidale gedachtes?’ vraagt ze terwijl ze van haar laptop op kijkt.

Ik zie het potlood op het bureau liggen, half afgekauwd en met vele tand afdrukken ligt het langs haar ,nu koude, kop koffie. Wat ik er toch voor over zou hebben om geknauw weer te horen in plaats van het getik.

‘’Ja, af en toe maar niet meer zoals eerst. Ik ga het sowieso nooit uitvoeren, dat weet ik nu al . Maar af en toe is het fijn om eraan te denken, om te realiseren dat er altijd een uitweg is. Wanneer ik van die handen-in-het-haar momenten heb stelt dat idee mij gerust, dat ik altijd weg kan gaan, op mijn manier en met mijn eigen woorden. ’’

Direct begint ze weer te typen.

‘’Wat ben je allemaal aan het typen?’’ vraag ik met een licht geïrriteerde toon.

‘’Stoort het je?’’ antwoord ze

‘’Een klein beetje, het voelt alsof je dingen van me weet en die weigert om met mij te delen.’’

Ze klapt haar laptop dicht en neemt het potlood weer in haar mond. Direct worden mijn oren weer getreiterd door het knauwende geluid.

”Fuck”

Submit a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.