3.17 Praat tegen mij als ik dronken ben.

Photo by Zerkalou

Scroll this

Voordat ik het zelf doorhad stond ik met Kyra en Damian op Stratumseind. De kans dat een van ons toch uiteindelijk in onze broek zou plassen werd steeds groter.

Ik was dronken.

Damian was ladderzat.

En Kyra was van de wereld.

Ik wist niet meer zo goed voor welke kroeg wij stonden, het enige wat ik mij nog kon herinneren was de worsteling met mijn aansteker. Al minutenlang probeerde ik vuur te creëren, maar om de een of andere reden lukte het niet.

In mijn ooghoek keek ik paranoïde rond in de hoop dat niemand mij klungelige speelstuk zag.  Damian en Kyra stonden met elkaar te zoenen en de mensen die om ons heen stonden waren zelf allemaal te druk met hun eigen dronken escapade.

Uiteindelijk probeerde ik het opnieuw. Het leek alsof de goden mijn gebeden hadden gehoord, want na de eerste klik verscheen er een zwak verlegen vuurtje uit de blauwe aansteker. Ik hees het vuurtje voorzichtig naar mijn sigaret en hield hem een paar seconde ervoor. Maar hoe hard ik ook aan de sigaret zoog, hij leek niet aan te gaan.

Ik bleef het proberen, maar opnieuw werd de vervulling van mijn nicotineverslaving geblokkeerd.

Uit het niets pakte iemand de sigaret uit mijn mond. Ik keek hem geïrriteerd aan en pakte de sigaret, zonder iets te zeggen, uit zijn handen.

‘’Vriend, ik zou proberen om hem niet aan de filter aan te steken. Misschien werkt dat.’’

Ik keek voor een seconde op en probeerde weer de sigaret aan te steken maar ditmaal verraadde de aansteker opnieuw mijn vertrouwen. Ik gooide de aansteker op de grond en keek de jongen aan. Hij was een paar jaar ouder dan ik, had zwarte haren en zijn uiterlijk verraadde dat hij Aziatische roots had.

‘’Heb jij misschien een aansteker?’’

Hij moest lachen, pakte een aansteker uit zijn zak en terwijl hij mijn sigaret aanstak vroeg hij: ‘’Kan je er een missen?’’.

Ik haalde mijn schouders op en pakte onhandig het verfrommelde pakje camel uit mijn broekzak. De jongen pakte een sigaret uit en stak die ook op.

‘’Jij hebt flink wat alcohol door jouw aderen stromen, of niet?’’

‘’Het kan nooit genoeg zijn toch?’’

Hij haalde zijn schouders op.

‘’True that.’’

Ondertussen draaide ik me van de jongen af en keek voor een seconde naar Kyra en Damian, die ondertussen nog steeds bezig waren.

‘’Ben jij het derde wiel vandaag?’’ vroeg de jongen.

Ik keek hem aan.

‘’Hoezo?’’

Hij knikte naar Damian en Kyra.

‘’Zij horen bij jou toch?’’

‘’Uhu.’’

‘’Dus dan ben jij het derde wiel.’’

‘’Als je het zo wilt noemen.’’

Ik pakte, wat ik dacht, mijn glas bier van de statafel af, maar terwijl ik een slok nam realiseerde ik me dat ik helemaal geen bier had besteld.

Het bier smaakte lauw en dood.

Voor een seconde keek ik de jongen aan, die nog steeds naast mij stond, in de hoop dat hij niets had gezien, maar de smaak van het overleden en vreemd biertje zorgde ervoor dat ik het zo snel mogelijk wilde uitspugen.

Ik bracht het glas naar mijn mond en spuugde snel het biertje terug.

‘’Niet lekker?’’ vroeg hij.

‘’Sorry man. Maar ik ben veel te dronken om een… gesprek te voeren.’’

De jongen moest lachen.

Ik had geen idee wat die gast van mij wilde, of waarom hij een gesprek aan bleef naaien, maar op dat moment maakte het mij ook niet meer uit. In mijn lichaam was ik een gevecht aan het voeren om de drank binnen te houden en ergens was het prettig om afgeleid te worden.

Ook al was het een wildvreemde.

De momenten daarop zijn tot op de dag van vandaag nog een waas. Ik kan me nog vaag herinneren dat de jongen een biertje voor mij had gekocht en dat we een gesprek hebben gehad. Maar waar het over ging en wat wij hebben besproken is een compleet mysterie.

De volgende herinnering die ik van die avond heb, was na een biertje die verkeerd viel.

Ik schreeuwde luidkeels: ‘’Damian!’’ en rende weg in de hoop dat Damian de hint begreep. Een paar tellen later vond ik mijzelf in een van de zijstraatjes, terwijl ik aan het braken was. Damian had de hint begrepen en forceerde zichzelf ook om te braken.

Tussen de kokhalsneigingen en het daadwerkelijke braaksel vroeg ik aan Damian wat hij aan het doen was.

Waarop hij net zoals altijd ‘’Het pact’’  bleef roepen, totdat hij zelf ook moest braken.

Vorige post Volgende post