3.22 Ze was de rechter van mijn keuzes en lieve schat, wat heb ik slechte keuzes gemaakt.

Photo by Caroline Eleanor Absher

Scroll this

Het was kwart over elf. Met een sigaret tussen mijn lippen en oortjes in mijn oren deed ik het felgroene kettingslot om mijn fiets. Ondertussen keek ik langzaam rond, nergens hoorde ik muziek, zag ik andere fietsen staan of überhaupt enige aanwijzing die erop wees dat er vanavond een feestje was. 

Ik pakte de fles whisky, die ik als cadeau had voor Damian, van mijn bagagedrager en liep naar de deur toe. Mijn rechteroortje deed ik uit en ik duwde op de bel van Damian zijn appartement. Ik hoorde de bel overgaan maar de intercom bleef stil. 

Ik belde nog een keer aan. 

En nog een keer. 

Na drie keer te hebben aangebeld, pakte ik mijn telefoon en belde Damian. Het duurde even totdat hij opnam maar na een korte minuut hoorde ik zijn dronken stem aan de andere kant. 

‘’Boooobbie!’’ 

‘’Hey man, kan je opendoen?’’ 

‘’Ja tuurlijk man. Ik kom eraan.’’ 

‘’Huh? Kan je deur niet gewoon open buzzen?’’ 

Damian lachte. 

‘’Bob, waar sta je?’’ 

‘’Bij jouw huis.’’ 

Hij was even stil. 

‘’Welk huis?’’ 

‘’Godver Damian, jouw huis, waar ik zeg maar al duizend keer ben geweest.’’ 

Hij lachte opnieuw. 

‘’Shit man. Bob je gaat dit mooi vinden. Maar uehm.., ik ben je vergeten te vertellen dat het bij mijn ouders is.’’ 

Ik zuchtte. 

‘’Maar, maak je geen zorgen Bob. Het is niet zo ver fietsen voor jou.’’ 

Opnieuw moest Damian lachen. 

‘’Je vindt dit mooi, of niet?’’ 

‘’Wacht, Bob, wacht. Kyra moet dit horen.’’ 

Ik hoorde Damian aan de andere kant ‘’Kyra! Kyra! Schat! Kyra!’’ roepen. Uiteindelijk hoorde ik Damian maar naar haar toe rennen. Lachend kwam hij bij haar aan. 

‘’Schat, je gaat dit nooit geloven. Maar ik was vergeten om tegen Bob te zeggen dat het hier was. Nu staat hij voor ons appartement. Geweldig toch!’’ 

Plotseling klonk er een andere stem. 

‘’Komt Bob ook!?’’ 

‘’Tuurlijk komt Bob ook, op een dag ga ik een trio met die jongen hebben.’’ 

‘’Dan kan hij zich toch maar beter eerst een keer aan zijn afspraken houden.’’ Vulde de onbekende stem aan. 

‘’Damian!’’ schreeuwde ik door de telefoon. ‘’Damian!’’ maar hij reageerde niet.  

Uiteindelijk hing ik op en probeerde Kyra te bellen om te vragen wat het adres was. Ze nam gelijk op. 

‘’Bob?’’ 

‘’Kyra. Kan je mij het adres doorsturen? Dan kom ik eraan.’’ 

‘’Was je niet met Damian aan het bellen?’’ 

‘’Je weet hoe die jongen is als die heeft gedronken.’’ 

Kyra grinnikte. 

‘’Oké, ik stuur je het adres. Het is denk ik maar…’’ 

Ze maakte haar zin niet af en begon te schateren van het lachen. 

‘’Bob, Bob, je moet echt NU komen. Je gaat dit niet geloven.’’ 

‘’Wat is er?’’ 

”Iemand daagde Damian uit om een bier dopje in zijn mond te gooien en.., en ..,’’ Haar zinnen werden constant onderbroken door haar gelach. ‘’Damian gooide dat dopje dus recht in zijn mond, maar diep genoeg dat het dopje direct zijn keel inschoot. Je had het geluid moeten horen wat Giovanni maakte!’’ 

‘’Wacht. Hoezo is Giovanni daar?’’ 

‘’Omdat Damian Katie heeft uitgenodigd voor mij.’’ 

Ik was voor een seconde stil. 

Ergens was het confronterend om te weten dat ik Katie weer onder ogen moest zien. Het was beangstigend.

In mijn leven was zij de rechter van mijn keuzes. Zij had de positie gekregen om te oordelen of ik iets goed had gedaan, of slecht. Of ik gestraft moest worden of beloond. Of ik omarmd moet worden, of verbannen.

En de laatste tijd waren mijn keuzes niet al te goed.  Het hele idee om weer het gevoel te krijgen dat ik op het slechte pad zat vermoeide mij, ook al verdiende ik het. Op dat punt maakte het niet meer uit wat ik van mijzelf vond.

Maar wel wat Katie van mij vond.

Uiteindelijk beëindigde ik het gesprek met Kyra met een: ‘’Dus, kan je het adres sturen.’’ En hing op.  

Ik ging op mijn bagagedrager zitten, stak een sigaret op en wachtte tot Kyra het adres doorstuurde. Ondertussen opende ik de whiskyfles, nam een grote slok en deed mijn oortje weer in. 

Na een paar minuten ontving ik een appje van Kyra met het adres, dus stapte ik weer op de fiets. Met een sigaret tussen mijn lippen en een fles whisky in mijn hand zwierf ik door de straten van Strijp-S totdat ik uitkwam voor een huis in de Schrijversbuurt.  

Voor het huis stonden tientallen fietsen en uit de achtertuin kwam luide muziek. Ik kon het nummer niet helemaal plaatsen maar het voelde bekend. Zo bekend.  

Ik parkeerde mijn fiets tegen een stel bosjes naast de oprit, maar schijnbaar had de whisky mijn coördinatie al in zijn macht en viel mijn fiets spontaan in de bosjes. 

Ik liet hem daar liggen en deed er voor de formaliteit mijn kettingslot maar om.  

Terwijl ik naar de voordeur liep, nam ik nog een slok en realiseerde me dat ik al een groot deel van de fles ophad. Ik belde aan, draaide de dop op de fles en wachtte tot de deur zou worden geopend. 

Het duurde even maar uiteindelijk vloog de deur open. 

Zonder echt te kijken wie er opendeed wilde ik naar binnen lopen maar al gauw voelde ik een vrouwelijke hand op mijn borstkas. 

Ik keek het meisje aan. 

Ze lachte en zei: ‘’Krijg ik geen knuffel meer?’’ 

Vorige post Volgende post