3.4 Het lot is gewoon een smoes om onze eigen slechte keuzes op af te schuiven

Photo by Arthur Oscar

Scroll this

’Moeders, wat is er aan de hand?’’

Haar geschrokken ogen schoten mijn kant op. Ze probeerde iets te zeggen maar haar lip trilde te erg. Elk mogelijk scenario spookte door mijn hoofd. Wat was er in godsnaam gebeurd?

Terwijl mijn moeder haar lippen nogmaals opende maakte ik mij mentaal klaar voor de volgende tegenslag die ik zou ontvangen.

‘’Hij kwam uit het niets. Zomaar stond die voor de auto.’’

In een gespannen beweging schoot ik uit mijn stoel.

‘’Heb je iemand aangereden!?”

Mijn moeder gaf een schokkerig knik.

‘’Hij ligt nog voor de auto. Kunnen jullie gaan kijken?’’

Ik keek Damian aan. De blik in zijn ogen weerspiegelde mijn eigen twijfels. Moesten wij ons wel in zo iets obscuurs mengen? Ik draaide terug naar mijn moeder, keek haar nogmaals aan en ik wist dat wij even moesten kijken.

‘’Kom, we gaan wel even kijken.’’

‘’Weet je zeker of dat slim is?’’ vroeg Damian die zich duidelijk ongemakkelijk bij voelde.

‘’Kijken kan geen kwaad toch?’’

We stonden beiden op en terwijl ik de klink van de achterdeur naar beneden duwde riep mijn moeder opeens dat wij een schep moesten meenemen.

‘’WAT!? No way, Bob. Ik ga niemand begraven vanavond. Deze shit is veel te donker. We moeten 112 bellen, man.’’

Zonder hem verder een woord te schenken liep ik naar buiten. Damian bleef verbaasd in de schuur achter terwijl ik ging kijken hoe erg de situatie was.

Van een afstandje zag ik de auto van mijn ouders midden op de weg staan met de alarmlichten aan. Ze knipperde een duister ritme en hoe dichterbij ik kwam, hoe erger het zware gevoel in mijn maag werd. Ergens wilde ik niet weten wat voor obscuur beeld aan het einde van het pad lag te wachten.

Toen ik eenmaal bij de auto was zag ik niemand liggen. De vooruit van de auto was wel gescheurd, dus het was overduidelijk dat mijn moeder iemand had aangereden. Maar waar de fuck was die dan?

Toen ik nogmaals voor de auto keek zag ik een smal bloedplasje met daarlangs een klein lijkje.

Ik begon te lachen.

‘’Damian.’’ Zei ik schaterend. ‘’Neem die schep nou maar mee.’’

‘’Wat?’’

‘’Het is maar een duif. Een duif Damian.’’

Opgelucht kwam Damian aangelopen. Met een nieuwsgierig oog bekeek hij de dode duif.

‘’Shit, jouw moeder heeft hem wel flink toegetakeld.’’

Ik ging door mijn hurken zitten en bekeek ook de duif.

‘’Shit, hij heeft dezelfde speelse oogjes als jij.’’

‘’Flikker op, Bob.’’

‘’Misschien is dit een waarschuwing dat je vanavond maar beter niet achter het stuur kan kruipen. Dit is een teken, Damian.’’

‘’Je wilt gewoon dat ik blijf drinken, hè?’’

Met een grijns keek ik op.

‘’Wat ken je me toch goed.’’

Ik zuchtte, mijn ogen nog steeds op de duif gericht.

‘’Ik denk dat we de fucker maar moeten begraven, hè? Dat is het menselijkste wat wij kunnen doen.’’

‘’I think so.’’

Ik liep met de schep naar een klein grasveldje voor het huis en begon te graven. Damian bleef ondertussen de duif bestuderen, het was overduidelijk dat hij erdoor geobsedeerd was.

‘’Bob.’’

‘’Yes?’’

‘’Denk je dat er zoiets is als het lot?’’

Ik stopte met scheppen en liep naar Damian toe.

‘’Hoezo?’’

‘’Ik wel namelijk. Er is altijd een reden dat zoiets moet gebeuren. Ook al lijkt de dood van een duif zo klein en nietszeggend ben ik ervan overtuigd dat er een reden voor zou zijn.’’

‘’Wat zou de reden dan zijn?’’ antwoordde ik met een licht sarcastische toon.

‘’Weet ik veel. Misschien komen wij er nooit achter en misschien worden wij op een dag spontaan wakker met de realisatie waarom de duif dood is.’’

‘’Damian. Ben je high? Want je praat echt grote bullshit, man.’’

‘’Geloof je niet in het lot?’’

‘’Nope.’’ Zei ik terwijl ik weer terug naar het grasveldje liep. ‘’Ik denk dat die duif gewoon een verkeerde keuze gemaakt heeft en daarom dood is.’’

‘’Je bent echt een cynische motherfucker, weet je dat?’’

‘’Daarom houd je van mij, geef maar toe.’’

Ondertussen maakte elke schep zand die ik omhoog bracht het gat dieper en dieper. Toch bleef Damian zijn vraag aan mijn hoofd knagen. Ik legde de schep neer, pakte het pakje Camel uit mijn broekzak en stak een sigaret op.

‘’Weet je wat het is. Ik heb het idee dat het lot gewoon een menselijk concept is. Een smoes om ons van alle verantwoordelijkheid te verlossen. Word je niet depressief van het idee dat alles al vast zou staan en dat er niet zoiets is als een eigen wil?’’

‘’Ergens is het ook wel een geruststellend idee dat alles gebeurd omdat het moet gebeuren.’’

‘’Dan is het wel een zeer deprimerend geruststellend gebeuren, ja. ‘’

Ik stopte de sigaret tussen mijn lippen en maakte het gat af. Na een poosje was het diep genoeg. Met de schep pakte ik de dode duif op en legde hem in het gat om zijn levenloze lichaam vervolgens te verstoppen onder het zand.

En dat was het.

Een betekenisloze dood in een betekenisloze wereld.

 

Vorige post Volgende post