4.14 Een kerk, een muur en een missie.

Photo by Jason Lee Parry

Scroll this

Robert gaf mij de telefoon, pakte de joint uit de asbak en ging weer zitten. Ik hield de telefoon tegen mijn oor en direct hoorde ik weer de luidde muziek. 

‘’Kyra, als je me nu gaat booty callen dan moet ik je met alle respect afwijzen. Damian is mijn broheim en ik kan het niet maken tegenover hem. Het zou zijn hart breken.’’ 

‘’Bob, even serieus.’’ Hoorde ik zachtjes door de muziek. 

‘’Ik ben serieus.’’ 

‘’Katie heeft je nodig.’’ 

‘’Kan je haar vertellen dat ik met mijn enkels verwikkeld zit in een situatie.’’ 

Vluchtig keek ik Robert aan en beiden begonnen we te grinniken. 

‘’Nee, Bob. Je moet naar nu de stad komen.’’ 

‘’Wat is er dan aan de hand?’’ 

‘’Giovanni is hier.’’ 

‘’Wie is Giovanni?’’ antwoordde ik droogjes. 

Ik hoorde Kyra aan de andere kant zuchten. 

‘’Bob, kan je alsjeblieft niet zo kinderachtig doen.’’ 

‘’Nee, serieus. Wie is Giovanni?’’ 

Voor een moment was Kyra stil en hoorde ik alleen de muziek. 

‘’Kom nou maar gewoon. Hij is dronken en zit tegen Katie te schreeuwen over haar zus ofzo.’’ 

‘’Haar zus?’’ 

‘’Ja.’’ 

‘’Dat lijkt me sterk, want Katie heeft geen zus.’’ 

Schijnbaar wel, want het ligt nogal gevoelig bij Katie.’’ 

‘’Wat?’’ 

’Haar zus!’’ 

Ondertussen pakte ik mijn glas cola en nam een slok. 

‘’Kyra, die Giovanni klinkt echt als een eikel. Ik wil niet dat je met hem omgaat.’’ 

‘’Joh.’’ Zei ze lichtelijk geïrriteerd. ‘’Je hebt niet voor niets met hem geknuffeld.’’ 

‘’Wacht, ken ik hem?’’ 

‘’Bob…’’ Zuchtte ze nogmaals. 

‘’Kan Damian hem niet gewoon een nipple twist geven?’’ 

‘’Bob! Even serieus, als je überhaupt nog een kans bij Katie wilt hebben, dan moet je nu komen! Duidelijk!?” 

Ik zuchtte ook. 

‘’Ik kom eraan.’’ 

‘’Goedzo.’’ 

‘’Vind je het erg als een date meeneem?’’ 

‘’Huh?’’ 

‘’Ik kan Robert ook niet plotseling alleen laten.’’ Zei ik terwijl ik hem weer lachend aankeek. 

‘’Neem mee wie je wilt, zolang je maar nu komt.’’ 

‘’Fine, fine.  

‘’Dan zie ik je zo.’’ 

En zonder verder iets te zeggen hing ze op. 

Robert keek mij met vragende ogen aan. 

‘’Beste Robert.’’ Zei ik. ‘’Er is een kleine wending in de avond gekomen.’’ 

‘’Wat is er?’’ 

‘’Ik moet mijn broek aantrekken.’’ Zei ik lachend. 

‘’Gaan we naar de stad?’’ 

Ik knikte. 

‘’Cool.’’ 

Al staand hees ik mijn broek weer op. De koude sensatie op mijn kruis was volledig verdwenen maar ik rook nog steeds de geur van cola. Voor een seconde keek ik naar beneden in de hoop dat ik mijn balans op orde zou krijgen, maar de muren draaiden. Of misschien was het de vloer, of ikzelf. 

Uiteindelijk viel ik terug op de bank en keek Robert aan. 

‘’Ik ben veel te stoned voor deze shit.’’ Zei ik. 

Als antwoord stak hij zijn hand uit. 

‘’Ze hebben de cavalerie opgeroepen. We moeten ze helpen.’’ 

Ik nam de hand aan en vol hoop keek ik naar Robert. 

‘’Wacht, hebben wij paarden?’’ 

‘’Stalen rossen, heten zij in de volksmond.’’ 

Uiteindelijk pakte wij de fiets en gingen richting de stad. Als ik naar mijn rationele brein had geluisterd wist ik dat we maar vijf minuten onderweg zouden zijn. Maar de THC had mijn tijdsbesef gesaboteerd, en het leek alsof wij uren onderweg waren.  

Robert fietste voor mij. 

Hij had alles onder controle. 

Ik fietste achter hem. 

En mijn wereld draaide. 

Ik wist dat we ergens op de Kanaalstraat waren en voelde dat ik met mijn fiets over het smalle fietspad aan het slingeren was. Langzaam begon ik de controle te verliezen terwijl de auto’s een meter van mij vandaan voorbijreden. Elke auto die passeerde liet een steeds hardere windvlaag achter waardoor de verleiding groter werd om richting de stoeprand te gaan.  

Het duurde twee minuten, drie kleine hartaanvallen en vijf auto’s om mij zover te krijgen. Ik kwam met mijn fiets tegen de stoeprand terecht. Ik probeerde nog te corrigeren maar mijn hand-oog coördinatie had mij verlaten waardoor ik met een harde klap tegen de Augustijnenkerk aanfietste.  Met mijn hoofd knalde ik tegen de eeuwenoude muur en viel op de grond. 

Robert hoorde de klap en drukte met alle geweld zijn remmen in. 

‘’Bob! What the fuck doe je?’’ 

‘’Een dutje.’’ Mompelde ik. 

‘’Wat?’’ Zei Robert terwijl hij mijn kant op kwam gelopen. 

‘’Een dutje’’ Herhaalde ik. ‘’Het is weekend.’’ 

Met gesloten ogen lag ik op de stoep. Ik had geen kracht om meer op te staan. Ik wilde blijven liggen, ik wilde slapen, ook al zou ik de hele avond in de kou moeten liggen. Maar uit het niets voelde ik een vlakke hand ruw tegen mijn wang aan slaan. Ondertussen droop er iets over mijn gezicht, ik wist niet wat het was. Maar op dat moment kon het mij ook niets boeien. 

‘’Kom, Bob. We zijn op een missie.’’ 

Vorige post Volgende post

1 Comment

Comments are closed.