4.31 Braken, grommen en de vergetelheid

Photo by Sam Lebib

Scroll this

Terwijl ik mijn lippen op haar mond legde, begon ik te twijfelen aan mijn eigen waarneming. De kus voelde anders. Verbaasd opende ik mijn ogen en keek regelrecht in een paar woedende en totaal onbekende ogen. 

Voor de tweede keer die avond ontving ik een ruwe duw. Ondertussen klonk op de achtergrond nog steeds dezelfde generieke muziek. Dit keer belandde ik met mijn al verlamde lichaam op de natte, plakkerige vloer van de kroeg. Terwijl ik daar lag gooide het meisje wat Katie niet bleek te zijn ook nog een glas bier over mijn uitgestrekte lichaam voor ze scheldend wegliep. 

Het was een rare ervaring om niet een keer, maar twee keer op een avond de consequenties van mijn keuzes onder ogen te moeten zien. Terwijl ik op de grond lag voelde ik mijn gedachten in een neerwaartse spiraal glijden, maar gelukkig, net voordat het te donker werd, kwam Damian zijn blije gezicht tevoorschijn. 

Ook zijn ogen waren klein van de lange nacht en terwijl hij mijn omhoog hielp rook ik de drank rond zijn lichaam. 

‘’Hoe krijg je dit voor elkaar, Bobje?’’ Zei hij terwijl hij me een schouderklopje gaf. ‘’Shit, je bent ook helemaal nat.’’ 

‘’Dat’’ probeerde ik te antwoorden met een dronken slis ‘’was niet het eerste glas bier wat ik over mij heen kreeg… vandaag.’’  

Damian lachte eventjes. 

‘’Je bent een figuur, weet je dat? Hoe krijg je dit überhaupt voor elkaar?’’ 

‘’Ik dacht dat het Katie was.’’ 

‘’Zij!?’’ Schreeuwde hij bijna uit. ‘’Hoe kan je haar en jouw prachtige maar nog verzwegen partner met elkaar vergelijken?’’ 

Ik haalde mijn schouders op en gebaarde met mijn open handen dat ik ook niet meer wist wat ik dacht. 

‘’Wa..ar is Katie?’’ 

Damian keek om zich heen. 

‘’Don’t know. Een paar seconden was ze nog hier.’’ 

Zonder verder iets tegen Damian te zeggen liep ik strompelend richting Kyra die lachend naast Robert stond. Onderweg duwde ik door mijn aangetaste motoriek onwillig tegen verschillende mensen aan. Uiteindelijk stond ik dan toch voor Kyra. Het enige wat ik nog kon zeggen was: ‘’Katie.’’ 

Kyra keek mij vragend aan. 

‘’Katie.’’ Herhaalde ik nog een keer hard. 

Ze keek, net zoals Damian om zich heen en keek mij aan met een blik die me vertelde dat ze het ook niet wist. 

‘’Vert…el haar als je haar zi..et’’ stammelde ik hikkend uit. ‘’dat ik ha..ar zoek.’’ en vervolgens keerde ik weer terug de menigte in. Vanaf dat moment werden mijn herinneringen vaag. Ik herinner me nog de fragmenten dat ik me door de mensenmassa probeerde te wurmen om naar buiten te komen, dat ik me toevoegde aan de stroom van mensen richting de Catherinakerk. Hoe hard ik ook probeerde vooruit te komen, het leek alsof de wind van een orkaan probeerde te voorkomen dat ik de kerk bereikte want vooruit kwam ik niet. In werkelijkheid waren mijn bewegingen zo beïnvloed dat ik nauwelijks normaal kon lopen. 

De gewoonlijk twee minuut durende wandeling leek uren te duren mede door mijn eigen incompetentie. 

Uiteindelijk ging ik op het trapje voor de kerk zitten. De waarom van al mijn acties die avond was volledig ondergesneeuwd door mijn zelfgecreëerde alcoholistische escapade.  

Met een diepe zucht legde ik mijn hoofd tussen mijn knieën terwijl de wereld om mij heen draaide. Ik voelde de misselijkheid in mij groeien waardoor ik in een ruwe beweging met mijn hoofd omhoogschoot, om mezelf voor te breiden op de volgende schaamteloze braakpartij.  

Ik haalde diep adem. 

Keek doelloos in de verte. 

Haalde opnieuw diep adem. 

Maakte een half brakend geluid dat meer op een grom leek. 

En ik herhaalde dit proces tot ik een bekende stem hoorde. 

Ik keek opzij en ongeveer twee meter vandaan was een meisje aan het bellen. Met haar telefoon aan haar oor lachte ze timide de leegte in. En op dat moment verdween mijn misselijkheid als sneeuw voor de zon.  

Ik stond op, ging naast haar zitten en stammelde: ‘’Hee, jo..u ken ik.’’ uit. Het meisje keek op, zei: ‘’Ik bel je morgen wel even.’’ En hing op. 

‘’Bob, wat doe jij hier?’’ 

‘’Is dat ni..et de grote vraag waar wij met zijn allen mee zi..tten?’’ 

‘’Waarom jij hier bent?’’ 

‘’Ja. Ne..e’’ stammelde ik uit. ‘’Wa..arom wij hier zijn.. me…t zijn allen.’’ Gebaarde ik klunzig met mijn handen. 

Ze zuchtte. 

‘’Go…oi alsjeblieft geen bi..er over mij heen. Da…t is al va..ak genoeg ge..beurd deze avond. I..k ben ook maar een ziel..ig jongetje.’’ Ondertussen had ik moeite om recht te zitten maar gelukkig voorkwam het meisje met haar hand dat ik van de trap afviel. ‘’Dankjewel.’’ Zei ik met een grote lach op mijn gezicht. 

Met een geïrriteerde blik keek ze mij aan. 

‘’Bob… als je gaat braken slaap je niet bij mij vanavond. Ik heb echt geen zin om in jouw kots wakker te worden.’’ 

 ‘’Wow’’ Zei ik. ‘’Ik vi..nd je heel aan…trekkelijk maar ik heb een vrien..din, althans in het ge…heim. Ma…ar ze is leuk. She is pre…tty like you.’’  

Ik wist niet of het kwam door de woorden die ik zojuist zei, mijn klunzige dronken bewegingen of een onbekend charisma wat ik niet in mijzelf zag. Maar mijn woorden creëerde een grote lach op haar gezicht en ze gaf me een lange, natte kus op de wang.  

 

Vorige post Volgende post