5.23 Bitter zoete poëzie van ome Hein

Photo by Jelena Gloria Milovanovic

Scroll this

Opnieuw stonden wij met zijn allen in de kamer van Damian. Ditmaal speelde de zusters met de machines met de intenties om ze uit te zetten. Zelfs de verpleegsters keken ongemakkelijk en enigszins emotioneel om zich heen. Maar niemand had er oog voor.  

Alle ogen stonden wederom weer op de laatste momenten van Damian. 

Uiteindelijk draaide de zuster om, maakte oogcontant met de ouders van Damian wachtend op toestemming. De vader van Damian gaf na enkele seconde een stijf toestemmend knikje. 

Als eerst werd de beademing stopgezet. Op de achtergrond bleven de eentonige piepjes, de fucking piepjes, van de hartmonitor klinken. Na enkele seconden veranderde het ritme in het gepiep. 

Damian bleef roerloos in het bed liggen. Nog steeds kroop het idee door mijn hoofd dat hij enkel maar aan het slapen was. Dat dit moment de onthulling van de practical joke zou zijn.  

Maar niets was minder waar. 

Want Damian zijn hartslag verdween langzaam in de horizon totdat er enkel nog maar de ijzige, eentonige piep van de dood klonk. 

En dat was het. 

Dat was het einde van Damian. 

Ik zou nooit meer met hem kunnen lachen, drinken of over onze tales of woe kunnen praten. Hij zou Kyra nooit meer in haar hemelsblauwe ogen aan kunnen kijken en vertellen dat hij van haar hield 

Hij zou nooit gaan afstuderen. 

Zijn eerste auto kopen. 

Kinderen krijgen. 

Of een huis kopen. 

Dat allemaal werd hem finaal afgekapt door een avond van ongelukkige omstandigheden.  

Tot de dag van vandaag heb ik nooit vrede kunnen sluiten met de oneerlijkheid van de hele situatie. Damian, de jongen met de speelse ogen en het goudse hart der goudse harten, de jongen die zijn leven wilden wijden aan levens redden, die in een gezonde relatie zat en zijn shit op orde had, werd opgelicht door het leven. 

Sinds dat moment stroomde er een bepaalde bitterheid door mij heen. Nooit wist ik precies op wie ik boos was.  

Mijzelf? 

Damian? 

De grote behaarde man in de wolken? 

Het lot?  

 Maar dit zal een van die dingen zijn die nooit een antwoord zou krijgen. Ik wist dat ik er mee zou moeten leven, tegelijkertijd met het idee dat ik Damian nooit meer zou zien. 

Nadat de hartslag officieel was verdwenen werd de apparatuur losgekoppeld en werd het nog warme maar levenloze lichaam van Damian de operatie in gereden. Op dat moment ging Damian bijna al zijn organen doneren aan mensen in nood. 

Zijn hart. 

Longen. 

En nieren. 

Dat was het meest poëtische aan Damian zijn dood. Want in het einde van zijn leven wist hij toch anderen te redden, wat zijn droom nog enige treurige vervulling gaf 

Hoewel het bittersweet was, gaf het geen verlichting van de rouw. Het idee dat andere mensen een nieuwe kans in het leven kregen liet mij tussen de lijn van jaloezie en empathie balanceren. 

Want zij kregen wel de genade van de meedogenloosheid van Magere Hein. Om de een of andere reden wisten zij de fatale slag van zijn zeis te ontwijken.  

Maar waarom Damian niet? 

Waarom kregen zij een tweede kans en moest Damian de prijs betalen? 

Waarom? 

Leg het me alsjeblieft uit! 

Iemand. 

Ik wreef door mijn gezicht en realiseerde dat iedereen al de kamer uit was. Toen pas realiseerde ik me dat ik de enige persoon over was die daar stond. Geen Katie, geen Kyra en het bitterste van allemaal, geen Damian. 

Uiteindelijk liep ik naar buiten, stak een sigaret op en zag Kyra over de reling leunen. Ze staarde doelloos naar het uitzicht over Woensel maar schrok wakker toen ik naast haar ging staan. 

‘’Hey.’’ Zei ik. 

Ze knikte een keer. 

‘’Hoe gaat het met je?’’ kwam erachter aan. 

‘’Don’t worry about me.’’ Antwoordde ik terwijl er een klein beschaafd lachje op mijn gezicht verscheen. ‘’Weet je waar Katie is?’’ 

Ze schudde nee. 

‘’Ik… ik denk dat ik haar maar eens moet zoeken.’’  

Ik gooide mijn sigaret op de grond, draaide om en liep richting de deuren totdat ik Kyra mijn naam hoorde zeggen. 

‘’Yes, mi amore.’’ Zei ik terwijl ik weer naar haar terugliep. 

‘’Kan je mij iets beloven?’’ 

‘’Alles voor jou, dat weet je.’’ 

Ondertussen ging ik naast haar staan, leunde met mijn ellebogen op de reling en keek haar aan.  

‘’Ga alsjeblieft nergens heen. Blijf hier. We moeten hier samen doorheen.’’ 

‘’Ik kan Katie wel even appen dat ik buiten sta.’’ 

‘’Nee.’’ Zei ze ‘’Dat bedoel ik niet.’’ 

‘’Wat bedoel je dan?’’ 

Ze zuchtte eenmalig. 

‘’Dat wij gewoon vrienden blijven. Er gaan genoeg dingen veranderen nu en ik heb jou nodig. Wij hebben elkaar nodig om hier doorheen te komen. Vlucht alsjeblieft niet.’’ 

‘’Ik heb wel een goede reputatie bij jou, hè.’’ 

‘’Bob.’’ Zei ze met een serieuze toon. ‘’Kan je alsjeblieft een keer normaal op zulke dingen reageren.’’ 

Uiteindelijk besloot ik om er niet verder op in te gaan. Ik wist het onderwerp te ontwijken door haar een stevige knuffel te geven.  

Ik was er niet klaar voor om vooruit te denken. 

Ik was nog niet eens klaar om te realiseren hoe de toekomst eruit zou gaan zien. 

Het enige waar ik aan dacht, was het verleden. 

Het zoete, simpele verleden. 

Waarin het leven niet complex was, het bier nog revolutionair smaakte en seks iets nieuws was. 

Vorige post Volgende post