5.28 Herhaal het Bob. Het is maar de paranoia. De paranoia. Paranoia.

Photo by Brooke Olimpieri

Scroll this

Katie had mij overtuigd om te beginnen aan de speech voor Damian. Ik lag op de bank met de laptop op mijn schoot en een glas rode wijn in mijn hand. Voor een half uur lang zat ik naar het witte, lege word document te staren.  

Frustratie bouwde op en mijn gedachten begonnen langzaam af te dwalen. Opeens realiseerde ik me dat het alweer donker was. De druk om iets te produceren groeide maar nog steeds kon ik niets op papier krijgen. 

Niets. 

Nog niet eens een aanhef, een opening of überhaupt een enkel woord. 

Ik hoorde Katie in de achtergrond rommelen, zuchten en af en toe opstaan. Soms kwam ze naar mij toegelopen, keek op het scherm en ging teleurgesteld weer terug naar haar plek. 

Uiteindelijk ging haar telefoon af. 

Op het begin dacht ik er niets over, maar het moment dat ze opstond en naar de gang liep, ontstond er een gevoel van mijn wantrouwen in mijn buik. De afgelopen dagen voelde ik me steeds meer paranoïde, dus ik schoof het daarop af en ging terug naar de strijd met de lege pagina. 

Katie stond voor een kwartier te bellen op de gang. Haar stem hoorde ik zachtjes door de muren heen, hard genoeg om haar te horen praten maar te zacht om te verstaan wat zij zei. 

Ik dronk de wijn leeg en besloot dat ik meer creatief glijdmiddel nodig had om tot mijn ware rauwe, onontdekte emoties te kunnen komen. Terwijl ik het glas opnieuw vulde in de keuken keek ik vluchtig door de glazen deur de gang in. Ik zag Katie op de trap zitten, haar blik naar de vloer geworpen en een lach op haar gezicht. 

Die fucking lach. 

Dat voedde enkel maar mijn paranoia.  

Het was niet haar normale lach, maar de lach die ze aan jou schonk als je een plek in haar hart had. De lach die de afgelopen dagen mijn licht in het donker was. Mijn reddingsboei.  

Ik had niet door dat ik haar aan het aanstaren was tot ik plotseling een stroom van de rode wijn over mijn hand voelde glijden. Met een simpele vervloeking pakte ik een doekje, ruimde het op en ging met het glas naar buiten. 

Zonder een seconde te verspillen stak ik een sigaret op, nam een grote slok van wijn en ging zitten. 

Was ik haar echt aan het kwijtraken? 

Had ze iemand anders? 

Of had de paranoia mij eindelijk overgenomen? 

Dat was het. 

Dat moest het zijn. 

Althans dat vertelde ik mijzelf.  

Ik verspilde kostbare minuten en kwam weer enkele stappen dichterbij om mensen wederom teleurstellen. Het duurde exact twintig minuten totdat Katie naar buiten kwam. 

‘’Wat doe je?’’ vroeg ze met een zachte stem. 

‘’Ik dacht dat ik wel een rookpauze had verdiend.’’ 

Ze kwam naast me staan, pakte het wijnglas en nam een slok. 

‘’Heb je al iets geschreven?’’ 

Ik liet een sarcastische lach los. 

‘’Ik hoopte dat wijn en sigaretten mij zouden helpen.’’ 

‘’Dus je hebt nog niets?’’ 

‘’Nada.’’ Zei ik. 

Katie wreef over mijn knie, stond op en liep richting de achterdeur. 

‘’Wie belde je?’’ 

Met een kleine schok draaide ze om. 

‘’Wat?’’ 

Ik herhaalde mijn vraag. 

‘’Mijn moeder.’’ Zei ze met lichte stress in haar stem. 

‘’Oké.’’ Zei ik, wat ervoor zorgde dat Katie weer naar binnen wilde lopen maar voordat zij de deur dichtdeed zei ik: ‘’Maar we weten beide dat je nooit zo zou lachen met jouw moeder aan de telefoon.’’ 

Ik keek haar met een vastberaden blik aan. Wederom was dit een moment waar ik niet trots op was, maar de paranoia, de stress en de verlorenheid hadden mij overwonnen. 

‘’Bob, kan je het los laten?’’ 

Ik stond op, liep naar haar toe en zei: ‘’We weten beide dat ik niet de jongen ben die dat doet.’’ 

Ze zei mijn naam met een diepe zucht. 

‘’Katie, kan je alsjeblieft gewoon eerlijk tegen mij zijn. Ik vraag het nog een keer.’’ 

‘’Wat ga je anders doen?’’ Zei ze met een scherpe, vijandige stem. ‘’Ga je mij slaan? Ga je weer dronken worden of een ruit ingooien? Of ga je weer verdwijnen voor een aantal dagen, zoals je altijd doet!’’ 

‘’Wat!?’’ schreeuwde ik. ‘’Waar komt dit vandaan? Zie je mij daar echt toe in staat!?’’ 

‘’Bob, ik weet niet meer waar je toe in staat bent deze dagen! Ik weet niet meer wie je bent!’’ Haar stem werd met het woord vijandiger, bozer maar tegelijkertijd ook verdrietig. 

‘’Jezus!’’ schreeuwde ik uit. Ik probeerde mijzelf te verlossen van de opgepropte frustratie door de sigaret op de grond te gooien.  

Het hielp niet. 

Katie was ondertussen aan het huilen en rende naar binnen. Ik ging haar achterna, pakte haar arm vast en probeerde haar te omhelzen. 

Maar ze duwde mij weg. 

De duw was hard. 

Zo hard. 

Dat het leek alsof ze mij uit haar leven probeerde te duwen. 

Vorige post Volgende post