6.14 ’Nee, Bob. Niet je best doen. Beloof het, doe het’

Photo by Marcus Cooper

Scroll this

Haar ogen stonden op de vloer gericht, haar lip trilde emotioneel en haar ademhaling was aritmisch van de zenuwen. Twijfel en onzekerheid stond op haar voorhoofd geschreven terwijl de lucht leeg was van woorden. 

In een plotselinge beweging keek ze op. 

‘’Ik ga weg, Bob.’’ 

‘’Dat weet ik.’’ Antwoordde ik nonchalant. ‘’Anders zou je niet al deze dozen vullen, Kyra.’’ 

‘’Nee, Bob. Weg. Echt weg, zeg maar. Uit Nederland, naar het buitenland. Ik kan hier niet langer blijven.’’ 

‘’Wat!?’’ Zonder dat ik het zelf doorhad verhief ik mijn stem. Kyra hoorde het, want de onzekerheid en twijfel werd plotseling vergezeld door enige schrik. ‘’Nee, Kyra. Nee. Je mag niet gaan. Je kan niet gaan.’’ 

Haar onrust was aanstekelijk, ik begon spontaan nerveus rond te lopen. 

‘’Dit kan je niet doen, Kyra.’’ 

Tranen vulde haar ogen. De woorden die ik uitsprak waren niet de meest wijze woorden om te delen op dat moment, dat wist ik. Maar ik voelde ze wel.  

‘’Bob. Ik moet hier weg. In eerste instantie dacht ik dat het aan het appartement lag. Elke kamer waar ik doorheen liep, alles wat ik hier deed was een constante herinnering aan Damian. Weet je hoeveel pijn dat doet, Bob!? Constant worden herinnerd aan zijn aanwezigheid en hoe die er nooit meer zal zijn?’’ 

Een traan rolde over haar wang en de stilte vulde opnieuw het appartement. Na haar woorden voelde het leeg aan. Ik snapte wat ze bedoelde. Ik snapte heel goed wat ze bedoelde. Het balkon deed pijn, want daar rookte ik altijd met Damian. De keuken, waar wij onze drank te sterk maakte, en de woonkamer. Oh, de woonkamer. Overal waren herinneringen. Pijnlijke herinneringen. Het appartement was bezeten door herinneringen. Overal stond Damian zijn geest, klaar om een oude grap opnieuw te delen, om zijn eerdere wijze woorden te herhalen of om enthousiast een voorheen verteld verhaal weer voor te dragen. 

Met een toegevende knik keek ik Kyra aan. 

‘’Ik snap het.’’ 

Ondertussen was haar mascara uitgelopen, maar ondanks de zwarte vegen bleef ze in de tussentijd de dozen vullen. Ze negeerde haar tranen. 

‘’Maar…’’ voegde ik toe. ‘’Verhuizen is echt geen optie?’’ 

Met haar blik op de dozen antwoordde Kyra: ‘’Nee. Ik heb het geprobeerd, maar overal word ik herinnerd aan Damian. Plekken, mensen, zelfs het weer Bob. Het herinnert mij aan hem. Ik moet hier gewoon weg, het even achter mij laten. Anders maakt het mij kapot.’’ 

Ik had medelijden met haar. Ik maakte me zorgen om haar dus ik snapte haar keuze maar aan de andere kant, ging ook zij, mij verlaten. En dat zat niet lekker. 

‘’Fuck, Kyra. Je liet mij beloven dat ik niet weg zou gaan en nu, nu naai je hem er zelf uit? Denk je niet dat ik jou nodig heb? God. Ik snap je. Ik snap waarom je weg moet maar aan de andere kant wil ik jou ook niet kwijtraken. Snap je mijn tweestrijd, het dilemma?’’ 

Ze draaide zich om, zodat ik haar gezicht niet kon zien. Aan haar handbewegingen zag ik dat ze tranen aan het wegvegen was. 

‘’Ik weet het, Bob. Ik voel me er echt enorm schuldig over maar ik moet voor mijzelf kiezen, anders weet ik niet of ik er nog doorheen kom. Ik heb wat tijd voor mezelf nodig op plekken die nog niet getekend zijn door onze herinneringen. Tijd om met mensen te praten die me niet als pity-project zien of alleen maar verhaal komen halen.’’ 

Mijn voetstappen galmde door de leegte van het appartement, ik legde mijn hand op haar schouder en ging over naar een knuffel. 

‘’Als je het echt moet doen, dan moet je het doen.’’ Gaf ik toe. 

Kyra draaide zich snel om en gooide haar armen om mij heen. Haar hoofd nam plaats op mijn schouder terwijl haar warme tranen over mijn shirt gleden. 

‘’Zorg voor jezelf, Bob. Alsjeblieft.’’ Klonk het dof ‘’Ik zie dat je aan het glippen bent. Ik hoor het van Katie, van Ezra en ik zie het aan je ogen. Je zal het nooit aan mij toegeven, zo goed ken ik je dan wel weer. Maar zorg voor jezelf. Verlies jezelf alsjeblieft niet. Ik wil dat je nog hier bent als ik terugkom. Lachend, vol met droge grappen en dat enthousiasme van je. Beloof me dat, Bob. Beloof me dat jij je weg terugvindt en niet verdrinkt in de alcohol. Je bent een goede jongen. Een harde, ingewikkelde jongen maar je hebt een goed hart. Hou dat vast.’’ 

Mijn hand vond zijn plaats op Kyra’s schouder. 

‘’Ik zal mijn best doen.’’ 

Ze kon deze woorden niet waarderen want nadat ze uit mijn mond vlogen keek ze me beledigd aan 

‘’Nee, Bob. Niet je best doen. Beloof het, doe het.’’ 

Nederigheid viel plotseling over mij heen. Ik was niet goed in deze situaties. Met emoties. Met mijn weg terugvinden of überhaupt om voor mijzelf te zorgen. Maar toch, toen ik Kyra daar zag staan. Met tranen in haar ogen, de hopeloosheid op haar tong en een sluier van verdriet over haar gezicht moest ik het wel beloven. Ze had al genoeg zorgen. Ik kon er niet een van zijn. 

Na mijn belofte leek de sfeer in de kamer lichter. Kyra’s tranen droogde snel op en al snel keerde zij terug naar de dozen. Ik probeerde te helpen maar ze wuifde mij weg, ze zei dat ze geen hulp nodig had. 

Dus ik stond maar achter de bank. Hulpeloos toekijkend hoe Kyra zich voorbereidde voor haar vertrek. 

‘’Wanneer ben je van plan om te gaan eigenlijk?’’  

‘’Over twee weken vlieg ik naar Sydney en vanuit daar ga ik rondreizen. Ik weet ook nog niet wanneer ik terugkom. Sowieso pas als ik er klaar voor ben of als ik echt naar huis moet gaan.’’ 

Het enige wat mijn tong wist te verzinnen was een simpele: ‘’Godver’’  

‘’Oh, Bob!’’ riep ze ineens door de kamer. ‘’Voordat ik het vergeet wil ik je nog iets geven.’’ Ze wuifde mij naar een aantal dozen die in de hoek van de woonkamer stonden opgestapeld.  

‘’Wat is het?’’ 

‘’Damian zijn platenspeler, platen en boeken. Ik ga er toch niets mee doen en de ouders van Damian wilde het liever ook niet hebben, dus ik wil ze aan jou geven, zodat je nog een stukje van Damian kan behouden.’’ 

‘’Ik … uehm… weet niet wat ik moet zeggen, Kyra.’’ 

‘’Zeg dan niets.’’ Klonk het met een harde toon. ‘’Neem het gewoon aan, Bob.’’ 

Twijfelend pakte ik een van de dozen op. Kyra gaf aan dat ze mij met de auto zou afzetten en stilzwijgend volgde ik haar. De zelfhaat laaide op dat moment weer op, ik had een deel van Damian zijn leven vast. Ik kreeg het. Een deel van zijn leven. Een deel van zijn bezit. Kyra vond dat ik het verdiende, maar ik wist beter. Ik was het slapste excuus voor een mens, een façade van Damian zijn beste vriend. Het liefst schreeuwde ik tegen haar op dat moment, wees de gift van Damian zijn herdenking af, vertelde haar dat mijn vriendschap met Damian allemaal een illusie was. Ik was een fraudeur, een vermomming, een bedrieger. 

Maar ik kon het niet. 

Natuurlijk kon ik het niet. 

Zwak wicht dat ik was. 

Vorige post Volgende post