6.21 Breek de kettingen van jouw bestaan en wees vrij, Bob! WEES VRIJ!

Photo by Jason Lee Parry

Scroll this

De fiets hield ik in mijn rechterhand vast. Ongebalanceerd zwierde ik de stoep op terwijl ik gretige slokken nam van de whiskyfles. Het was goede whisky. Een volle rokerige smaak vulde mijn mond en ondertussen analyseerde ik de fles. Hij was nog voor driekwart gevuld. 

Dat maakte mij blij. 

Ik had geen haast om de fles leeg te drinken. 

Ik had geen haast om terug naar huis te gaan. 

Ik had nergens haast voor. 

De enige verplichting in mijn leven was zojuist weggevallen, hoewel het mij gek genoeg een bevrijdend gevoel gaf, wist ik dat het problemen ging opleveren. Katie zou het niet leuk vinden, want dat zou betekenen dat ik zeven dagen in de week thuis zou zitten.  

Ze had het beste met mij voor. Ze was blij dat ik aan het werken was, dat ik tenminste iets met mijn leven deed. Ze wilde dat ik ging studeren, wat wist ze niet, ik ook niet. Maar wel dat ik een diploma moest halen want ik was: ‘’Slim genoeg om dat te halen.’’ Ik had gevraagd wat voor nut een diploma zou hebben waarop ze geantwoord had dat mijn toekomst er beter door zou worden. 

Die herinnering vulde mijn hoofd en ik moest lachen. Mijn toekomst zou er beter door worden. Het was een klein cynisch lachje want ik wist dat mijn toekomst op losse schroeven stond, maar dat was een probleem voor later. 

Veel later. 

Want ik had andere dingen aan mijn hoofd. Ik had Katie aan mijn hoofd, Damian’s spook die nog steeds om mij rondzwierf en Kyra. God Kyra, waar dacht jij allemaal aan? Kon ik jou helpen? Was er een manier om de pijn te verzachten? Want ik voelde de pijn, niet dezelfde pijn, maar het kwam dichtbij. Toch? Of was het anders Kyra? Zat ik verkeerd en praatte ik over dingen die ik niet snapte, die ik nooit zou kunnen begrijpen? 

Kyra, ik moest jou helpen. Al was het maar voor mijn eigen schuldgevoel naar Damian toe. Mezelf helpen door jou te helpen. 

Ondertussen liep ik door de lege Eindhovense straten, ook ’s nachts was de lente overal te bekennen. De groene kleur van de nieuwe bladeren waren nog even aanwezig als gedurende de dag. Ik schold ze uit onder mijn adem en liep langzaam richting Katie haar huis. Onderweg besloot ik om een plaspauze in te lassen, de alcohol had op dat moment opnieuw de greep over mijn bestaan. Mijn zicht was lichtelijk vertroebeld maar toch wist ik nog welke kant ik op moest. Ik parkeerde mijn fiets en strompelde richting een muur terwijl ik ondertussen mijn gulp opendeed. 

De urine maakte een zacht stromend geluid tegen het oppervlak en met een bevrijdend gevoel gooide ik mijn hoofd naar achter. Boven mij was er een onverlicht raam met gesloten gordijnen. Ik knipperde. Toen ik opnieuw mijn ogen opende leek er opeens een licht aan te gaan. Geschrokken keek ik voor mij en realiseerde me dat ik tegen een voordeur aan het plassen was.  

Met mijn door alcohol beïnvloedde logica maakte ik de overweging om het af te maken of te vluchten maar mijn lichaam was op dat moment al zo lam dat vluchten te veel moeite leek. Met de nog steeds aanwezige bevrijding begon ik zachtjes te fluiten totdat het raam met een agressieve duw openvloog. Geschrokken keek ik omhoog en zag een man van middelbare leeftijd met verontwaardiging en lichte woede naar mij kijken. 

‘’Wat doe jij!?’’ schreeuwde hij. 

Ik maakte oogcontact met hem, keek naar mijn urine en keek omhoog. 

‘’Aan het plassen.’’  Antwoordde ik zonder een schrijntje van emotie. 

‘’Wie denk je wel niet dat je bent!? Dit kan je niet doen!’’ 

Met een glimlach keek ik weer omhoog. 

‘’Ik ben het slapste excuus voor een mens, meneer.’’ Ik nam een slok whisky. ‘’Het slapste excuus en ik ben er trots op. Ik heb het geaccepteerd.’’ 

Woest verdween hij uit het raam en achter de deur hoorde ik voetstappen steeds dichterbij komen. Haastig rende ik terug naar mijn fiets terwijl ik onhandig mijn broek omhoogtrok. De knoop kreeg ik maar half dicht en toen ik vol stress met mijn gulp aan de slag wilde gaan vloog de deur al open. Met een honkbalknuppel in zijn hand rende hij richting mij waarop ik zo snel mogelijk op mijn fiets sprong. 

Met alle kracht in mijn benen nam ik een staande positie op mijn trappers aan. Zonder zicht op de weg voor mij hield ik mijn ogen gefixeerd op de man maar gelukkig ontstond er een steeds grotere afstand tussen mij en zijn honkbalknuppel. Na enkele seconde voelde ik dat mijn broek aan het afzakken was, maar ik had geen tijd om te stoppen. 

Ik moest vluchten. 

Al moest het in mijn onderbroek. 

Ik moest vluchten. 

Vlucht, Bob. Vlucht! Fiets, fiets zo hard totdat je geen kracht meer hebt en zo ver tot de zon jou in vertrouwde armen neemt. Laat alles achter en vlucht! Vergeet de pijn, vergeet Eindhoven, vergeet de alcohol. Alles kan beter worden als je simpelweg vlucht. Je zit gevangen in het verleden, maar jij kan jouzelf bevrijden. Het enige wat je hoeft te doen is vluchten. Breek de kettingen van jouw bestaan en wees vrij, Bob! WEES VRIJ! Wees de pimp waar Damian jou altijd over vertelde. 

Maak hem trots. 

En vlucht!  

Vorige post Volgende post