6.24 Ze staat al met een voet uit de deur. Zoek hulp, jongen. Hulp!

Scroll this

Katie zat opgevouwen op de bank. Met een geobsedeerde blik keek ze, luisterde ze en voelde ze elk woord dat ik haar vertelde. Haar lange bruine haren camoufleerde een deel van haar pluche, lichtpaarse badjas. Ze had geen make-up op en tranen pareerde over haar onbewerkte gezicht terwijl ik de obscure woorden van de zelfmoord uitsprak 

Ik vertelde het haar allemaal. 

Elk gruwelijk, bloederig detail. 

Elk moment van eenzaamheid, elk moment van pijn. 

De oneindige nachtmerries, de illusie dat ik Damian had doodgeschoten en de angst om mijn ogen te sluiten en mijn onderbewuste onder ogen te moeten zien. Geëmotioneerd liet ik het allemaal los, maar er kwamen geen tranen uit mijn ogen. De last die ik al voor enkele maanden droeg werd eindelijk een klein beetje bevrijd. Door het uit te spreken ging er een opluchting door mijn hoofd, maar aan de andere kant realiseerde ik dat ik Katie niet langer meer kon beschermen. De waanzin gleed van mijn tong af. Soms nam ik een pauze tussen de woorden om naar haar te kijken. Om te zien of haar beeld van mij was veranderd, of ze mij als krankzinnige gek begon te zien, of de waanzin misschien ook haar in de greep kreeg. 

De alcohol was ondertussen aan het uitwerken en de vermoeidheid nam zijn plaats in. Katie had thee gezet en op het kleine koffietafeltje stond de kop dampend te wachten totdat ik de woorden zou inwisselen voor het hete water. Tussen het stomende water en Katie haar tranen door sloot ik mijn verhaal af. Ik vertelde haar niet over mijn ontslag, over de brief die ik had geschreven, over de angst dat ik haar zou verliezen. 

Het was nog maar het tipje van de ijsberg dat zij nu te horen kreegDe grote lijnen van de waanzin die ik ervaarde, maar dat was genoeg voor die avond.  

‘’Dat…. Dat is het.’’ Sloot ik starend naar de grond af.  

Katie haar tranen waren nog steeds aan het stromen. 

‘’Bob.’’ Klonk er geëmotioneerd. ‘’Ik voel me zo schuldig dat ik nooit iets heb opgemerkt.’’ 

Ik lachte. 

‘’Maak je geen zorgen. Maak je geen zorgen om mij, over de nachtmerries of het drinken. I got this.’’ 

‘’Nee.’’ Zei ze met een onverwachts directe toon. ‘’Ik denk niet dat je het onder controle hebt, Bob.’’  

Met een vragende blik keek ik haar aan. 

‘’Ik denk dat je van binnen kapot gaat. Dat het drinken een schreeuw om hulp is. Dit.’’ Ze nam snikkend een pauze. ‘’Dit hele verhaal verklaart zoveel van jouw gedrag van de afgelopen tijd. De dronken avonden, het feit dat je ontslag hebt genomen, de afstandelijkheid.’’ Met de voorkant van haar hand veegde ze een traan weg. ‘’Je blijft jezelf aanpraten dat je alles onder controle hebt. Maar je bent hopeloos een uitweg aan het zoeken. Sure, de drank helpt misschien een beetje, maar je blijft proberen om alles te ontsnappen, Bob.’’ 

‘’Katie…’’ zuchtte ik uit, in de hoop dat ze haar tirade zou onderbreken. 

‘’Nee, Bob. Je moet luisteren. Je moet dit even horen. Ik kan je niet helpen, hoe graag ik het ook wil. Maar je hebt professionele hulp nodig. Iemand die voor deze dingen is getraind, want anders maak jij jezelf kapot. Jouw toekomst en onze relatie.’’ 

‘’Kunnen wij het hier morgen over hebben, alsjeblieft?’’ 

De toon in Katie haar stem werd nog harder en met een kille: ‘’Nee.’’ had ze mijn vraag beantwoord. ‘’Nu probeer je het weer. Ontsnappen. Ik ga misschien heel bot zijn, maar je hebt jouw tijd gehad om jezelf kut te voelen. Je moet het roer omgooien, wegvaren van de tranen en koers zetten naar de horizon van verbetering om het maar even in je eigen woorden te zeggen. Ik zeg dit niet om jouw leven lastiger te maken. Je weet dat ik om je geef, Bob. Ik hou van je. Onthoudt dat, gebruik dat alsjeblieft als motivatie om jouw leven weer op de rit te krijgen. Ik heb jou ook nodig, Bob. De oude jou. De droge, vlot pratende, Bob. Niet de Bob die zichzelf elke avond in slaap drinkt.’’ 

Terwijl Katie haar visie aan het delen was gooide ik mijn hoofd naar achter en staarde naar het plafond. 

‘’Luister je nog?’’ 

‘’Ja.’’ Antwoordde ik. ‘’Ik luister nog.’’ 

‘’Goed.’’ Ze pakte haar mok thee, nam een slok terwijl haar ogen op mij gefixeerd stonden. Ik zag haar niet kijken, maar ik voelde haar kijken. Haar harde maar zorgzame blik die elke ademhaling, elke beweging en misschien zelfs elke gedachte van mij probeerde op te nemen.  

‘’Weet je wat het is, schat. Ik probeer mijn weg terug te vinden, serieus. Ook al is er veel bewijs dat het lijkt dat ik volledig opgeslokt ben in de duisternis van het moment, maar ik wil weer terug naar eerst. Naar onze goede tijden.’’ 

‘’Maar?’’  

‘’Maar…’’ pauzeerde ik twijfelend. ‘’Ik weet niet of die versie van Bob nog bestaat. Het lijkt bijna alsof die versie samen met Damian is overleden. Ik ben veranderd. Ik merk het aan alles. De dingen die mij vroeger plezier gaven doen mij niets meer. Het drinken.’’ Mijn ogen stonden nog steeds op het plafond. Het viel mij toen pas op dat het geen egaal plafond was, overal zaten kleine ribbeltjes en ik zweer dat ik voor een moment Damian’s gezicht in die ribbeltjes zag. Maar toen ik knipperde was het weg. Het was waarschijnlijk de alcohol, een gebrek aan slaap, of een combinatie van beiden praatte ik mijzelf aan. 

‘’Het drinken?’’  

‘’Ja, uehm.., het drinken.’’ Een verwarde toon lag op mijn tong. Voor eventjes was mijn aandacht uit het moment. Ik was wederom ontsnapt maar Katie trok mij terug. ‘’Vroeger dronk ik om dingen mee te maken. Om lange nachten met vrienden in een kroeg mee te maken. Voor openhartige dronken gesprekken, voor sensatie. Maar nu. Nu drink ik puur om te tijd sneller te laten passeren. Onbewust ben ik aan het wachten op iets, maar ik weet niet wat. Misschien betere tijden, misschien een beter gevoel of verandering in mijn leven.’’ 

‘’Is alcohol dan niet het probleem?’’ 

‘’Nee.’’ Er kwam een klein grijnsje op mijn gezicht. ‘’Dat is dus het grappige. De alcohol is maar een gereedschap, maar het is niet het probleem. Het probleem zit in mijn hoofd, schat. Het zit in mijn gedachtes, in mijn onderbewuste, als ik mijn ogen sluit, het is in de dingen die ik voel, of ja, juist niet meer voel. Als ik nuchter ben voelt alles grijs aan. Als ik dronken ben voelt alles grijs aan. Niets doet mij meer iets. Als ik bijna aangereden zou worden, zou ik niet meer denken: ‘’Jezus, wat een geluk heb ik gehad.’’ En trillend vol adrenaline verder gaan. Maar nu zou de enige gedachte in mijn hoofd zijn: ‘’Dat was het bijna.’’ en dan zou ik doorgaan alsof er niets was gebeurd. Alsof de dood niet eventjes voor mijn neus had gestaan.’’ 

Plotseling voelde ik haar hand in de mijne glijden. Ik haalde mijn blik van het plafond af. Onverwachts keek ik recht in haar rode, tranige en emotionele bruine ogen. Bijna smekend begon ze: ‘’Zoek hulp, Bob. Alsjeblieft. Doe het voor mij. Doe het voor Damian, voor Kyra en voor jezelf. Kom terug. Want ik heb je nodig, ik kan ook niet jou nog verliezen.’’ 

‘’Ook jou’’ echode door mijn hoofd. Ik wist niet wie ze daarmee bedoelde, misschien Damian. Dat zou het meest logische antwoord zijn. Maar uiteindelijk besloot ik dat dit niet het moment was om vragen te stellen. Het maakte niet uit. Het boeide niet. Want onze relatie stond in brand, Rome was al aan het afbrokkelen, het laatste beetje geluk was aan het vervagen en ik moest iets doen. 

Iets. 

 Iets, Bob!  

Je leven is al genoeg omgegooid. Ze heeft gelijk. Er is geen tijd meer om jouzelf zielig te vinden, om je te verdrinken. Katie staat al met een voet buiten de deur. Ze heeft het niet direct gezegd, maar ze vertelt je het tussen haar woorden door. Vecht ervoor. Houd haar tegen. Bewijs dat je het waard bent om voor te blijven. Ook al weet je niet hoe je dat kan doen. Dat maakt niet uit. Vind een oplossing, Bob. 

Zoek hulp jongen. 

Dat is weg om nog een beetje controle te houden. 

Hulp, jongen. 

Hulp! 

Vorige post Volgende post