7.27 Existentialisme in sollicitatiegesprekken

Photo by Julia Torchine

Scroll this

Het was een groot kantoor, volgepropt met felgekleurde meubels. Aan de tafel zat een jongen, enkele jaren ouder dan ik, in een lichtblauw overhemd. Zijn blik keek streng en kritisch naar mijn verschijning terwijl ik binnenliep. Naast hem zat een vrouw met felgroene ogen en een lichtgrijs mantelpak.

Mijn handen trilden. Ik voelde het zweet onder mijn oksels en het bleef voor mij onduidelijk of het door de zenuwen kwam of dat mijn lichaam aan het detoxen was van de alcohol. Mijn ogen voelden zwaar aan en ik wist dat ze werden vergezeld met diepe rode kringen die ik probeerde weg te lachen.

Want ik was met stap twee bezig. Het overhemd zat ongemakkelijk aan mijn nek en met mijn vingers probeerde ik wat ruimte in de kraag te creëren om te kunnen ademen. Wat zij als signaal van zenuwen zagen. De vrouw stond op, bood me direct water aan en zei dat ik me geen zorgen moest maken.

Maar ik maakte me geen zorgen. Althans, niet dat ik het gesprek zou verneuken. Nee. Ik maakte me enkel zorgen dat het gesprek goed zou gaan. Diep in mij twijfelde ik enorm. Het voelde alsof ik een deal met de duivel aan het maken was. Het verdomde kantoorleven. De wereld van broekpakken, koffiepauzes en onzinnige smalltalk. Er ging een rilling over mijn rug toen ik er al aan dacht.

Ik nam plaats, leunde naar achteren en staarde de jongen in zijn ogen aan. Hij schraapte zijn keel en zei: ‘’Zullen we maar beginnen?’’

‘’Dus…’’ zei hij terwijl hij mijn cv bekeek. ‘’Bob. Waarom wil je de baan?’’

Verward keek ik hem aan. Ik neigde om te zeggen: ‘’Wat denk je zelf? Wat dacht je van geld? Een doel in het leven? Bezigheidstherapie?’’ maar terwijl de woorden al op mijn tong klaarlagen dacht ik aan Layana en iets in mij wilde haar niet teleurstellen.

‘’Het wordt tijd om volwassen te worden.’’

Het cryptische antwoord leek ze in eerste instantie te verwarren maar hij ging er niet op in.

‘’Ik heb jouw cv hier in mijn handen en het valt me op dat je niet veel werkervaring hebt. Waarom ben je gestopt met jouw laatste baan?’’

Ik zuchtte.

‘’Er hing spanning met mijn baas, waarna het ons beide beter leek om onze wegen te scheiden.’’

Hij liet een verbaasde zucht uit.

‘’Grappig dat je het zegt, want ik heb hem gebeld en hij zei dat je bewust zaken kapot had gemaakt in het restaurant.’’

‘’Wow.’’ Zei ik. ‘’Wow, wow.’’ Ik leunde naar voren. ‘’Ik wist dat het een risico was om hem op mijn cv te zetten maar het verhaal heeft twee kanten. Mijn reactie was meer dan terecht nadat hij zei dat een vriendin van mij maar zelfmoord moest plegen omdat ik me zorgen om haar maakte.’’

Hij keek me afkeurend aan en ik zag het schip van de mogelijkheid al in vlammen opgaan. Ditmaal pakte de vrouw mijn cv uit zijn handen en keek ernaar.

‘’Hoe komt het dat je zo weinig ervaring hebt?’’

‘’Een wijze vrouw vertelde me ooit dat alle lege plekken op mijn cv mogelijkheden zijn, kansen is het juiste woord.’’ Ik zette een neppe lach op in de hoop dat ik de schade kon inperken maar mijn gevoel zag de vlammen al opnieuw aanwakkeren.

Het frustreerde me.

En dit vreemde schuldgevoel overheerste me. Het maakte me niet uit wat de kantoorapen van me vonden. Ergens wilde ik zelfs dat ze me minachtte, maar ik wilde dat Layana trots op me was.  Ik hoopte dat ze me lachend aan kon kijken en zou zeggen dat ik de goede richting opging.

De vlammen waren er al, het enige wat ik nog kon doen was al mijn wapens op het doel richten en hopen voor het beste. Ik nam een slok van het water, leunde naar voren en zei: ‘’Kijk.’’ Ik staarde ze beide één voor één strak in de ogen aan. ‘’Ik weet dat mijn leven op papier er niet heel spectaculair uitziet. Verdomme. Volgens de standaard lijkt het alsof ik niets met mijn leven heb gedaan. Wat misschien ergens ook wel waar is maar ik ben er klaar mee om een teleurstelling te zijn. Je moet geloven dat ik, op mijn eigen knullige manier, het tij probeer te keren. Hell. Heel mijn leven heb ik overhemden, kantoren en cv’s afgezworen en kijk waar ik nu zit. Ik ga niet smeken om een baan maar ik weiger om gereduceerd te worden naar werkervaring en diploma’s. Het enige wat ik vraag is een kans.’’

De jongen leunde naar achter. Hij liet geen enkele gezichtsuitdrukking zien. Het enige wat hij deed was in de verte kijken. Alsof ik eventjes niet meer bestond, alsof hij even niet meer bestond. En ik begon mijzelf af te vragen wat ik aan het doen was, wat ik werkelijk aan het najagen was.

Wat het grotere doel was.

Zou een baan me echt beter laten voelen?

Zou Layana’s goedkeuring me echt bevrijden van mijn destructieve neigingen?

Zouden de stappen die ik nu aan het zetten was ervoor zorgen dat ik weer met mijn voeten aan de grond zou komen? Misschien weer in oprechtheid zou kunnen lachen. Of was het allemaal maar veredelde bezigheidstherapie totdat ik mijn onontkoombare lot tegemoet zou gaan?

Ik zei heel prachtig dat ik niet gereduceerd wilde worden tot werkervaring en diploma’s, maar wat viel er nog te reduceren? Mijn eenzaamheid? Het verleden? De vrouwen waarmee ik seks had gehad? De mensen waar ik om had gegeven?

Wat bleef erover als ik mijzelf bevrijdde van al die dingen?

Zou ik tot mijn ware kern komen of zou ik niets anders zijn dan een onbeantwoordde vraag?

Vorige post Volgende post