8.22 Er was tijd, maar er was nooit genoeg tijd.

Photo by Alexa King

Scroll this

8.21 nog niet gelezen? Geen zorgen, die vind je hier

Nieuw tot het verhaal? Begin dan bij 1.1.


Ze leggen je het niet uit. Oh. Ze leggen het je niet uit. Wat was de wereld toch een wrede, harteloze plek, beroofd van elke soort van uitleg. De straat was gevuld met ogen die opgegaan waren in hun eigen misère. Financiële stress, eenzaamheid, de verliezende oorlog voor het geluk. Het was overal te zien en waarschijnlijk stond het ook groot op mijn voorhoofd geschreven.

Ik was weer terug bij af. Terug bij de fles, mijzelf aan het verdrinken in de eindeloze afstraffing voor dat wat ik niet had kunnen voorkomen. Gevlucht naar de comfort van het verdrietige zelfmedelijden. Wat was ik toch zielig. Wat had de wereld mij toch verkeerd gedaan. Wat was ik toch een goed persoon in een slechte omgeving. Lachwekkend. Beschamend lachwekkend.

Hoewel het allemaal bekend voelde, was er iets veranderd. Er was een scheur tussen mijn ratio en mijn emoties. Mijn gedachten lachten me uit voor de constante herhaling in mijn leven; de alcohol, de zieligheid, het slachtofferschap, terwijl mijn gevoel als een zesjarig jongetje huilend verstopt zat in een hoekje met de vraag waarom alles was gelopen zoals het was gelopen. Er was een splitsing gaande. Ik lachte en huilde tegelijk, knuffelde en schopte mijzelf op hetzelfde moment, gaf mijzelf de ruimte om iets te voelen en strafte mijzelf dat ik iets voelde. In de tussentijd hoorde ik het zachte getik van de klok in mijn achterhoofd. Het passeren van de verspilde seconden die ik nooit meer terug zal krijgen. Tik. Nog een stap verder. Tik. Nog een stap dichter bij mijn einde. Tik. Was er nog genoeg tijd?

Oh.

Tijd.

Wat deed je mij aan? Mijn grootste vijand. Je was er altijd. Ik kon altijd op je vertrouwen, maar ik had nooit genoeg van je. Ik werd ouder. Mijn jeugdigheid was aan het verdwijnen terwijl jij door aan het marcheren was. Was ik nog op tijd? Of was ik te laat? Kon ik nog veranderen, of was daar geen tijd voor? Had ik te veel van jou verspild? Zo voelde het af en toe wel. Je ging te snel. Je was te genadeloos. Je was te absoluut. Kon je maar eventjes stoppen met tikken. Heel eventjes. Zodat ik op adem kon komen, zodat ik kon nadenken, een plan kon smeden zodat ik kon stoppen met overleven en kon beginnen met leven.

Maar natuurlijk hoorde je mijn huilende smeken niet. Ik was te klein voor je, maar een fractie van een zandkorrel op jouw eindeloze domein. Voor jou was ik niets, voor mijzelf was ik alles. Ik had al die tijd ongelijk. Er was een god. En dat was jij. De machtige tijd. Het enige waardige bezit wat we als mens hadden. Je gunde het ons als een ijskoude en strenge vader. Vader tijd. Je gaf ons een deel van jouzelf en we moesten zelf maar uitvogelen waar we het aan zouden besteden. Alles kon. Het maakte niet uit. Voor jou maakte het niet uit. Want op de achtergrond was je altijd aan het doortikken, ongeduldig in stilte met jouw vinger op het horloge tikken in een perfecte regelmaat.

Er was tijd, maar er was nooit genoeg tijd.

Waar moest ik mijn schaarse dagen nog aan besteden? Met wie moest ik ze doorbrengen? Hoeveel tijd was er nog? Liet me even op jouw horloge kijken, een keertje, zodat ik mijn weg kon vinden. Hoe lang had ik nog? Hoeveel ruimte was er nog voor fouten? We wisten beiden dat ik niet perfect was, maar ik wilde geloven dat ik een goed hart had. Wat dat ook mocht beteken. Oh. Vader. Laat me even kijken op jouw horloge. Gaf je me maar een indicatie. Alsjeblieft. Daarna zou ik de klok met alle respect behandelen.

Waar was ik mee bezig?

Er was geen tijd! Alles is langzaam aan het afsterven! We waren allemaal lijken die nog niet aan het ontbinden waren! Oh. Het was overal. De verdomde tijd. De tijdelijkheid. Ik knipperde een keer en tijd was gepasseerd. Ik zat in een ander moment. Niet meer dezelfde seconde, geen kans om terug te gaan en te herstellen, nee, de pijl van tijd kende maar één richting en dat was vooruit.

Damian’s tijd was voorbij. Misschien de mijne ook. Had ik maar de macht om die jongen wat meer tijd te geven, al zou het mij tijd kosten. Een klein beetje. Hij wist wat hij er mee moest doen. Ik was het enkel maar een het verspillen in de eindeloze knipperlicht relatie van alcohol.

De zware fleececapuchon bedekte mijn verwilderde haren. Diepe zware, giftige blauwe wallen trokken aan mijn ogen en er hing een muffe, rokerige smaak door mijn hond. Ik durfde niet in de spiegel te kijken, maar het voelde alsof mijn tanden ook hun beste tijd hadden gehad. Ik zwierf door de Albert Heijn. Opzoek naar verlossing. Ik waande me door de wereld van de non-stop popnummers, de altijd warme temperatuur en de constante verleiding om mijn geld te besteden. Ik staarde naar de schappen die waren gevuld met toiletblokken. Eigenlijk had ik er geen nodig, maar wat maakte het uit? Werd mijn schaarse tijd echt beter als ik mijn wc zou versieren met een toiletblokje? Oh. Het was fascinerend. Door de winkel kropen de onzichtbare handen van Vader tijd. Hij begroette me in de vorm van de boze oudere vrouw die me ruw opzij duwde met haar winkelkarretje. Ik lachte naar haar en zag in de diepe rimpels dat ook zij streed met de almachtige klok. Ze zei iets tegen me. Aan haar gezichtsuitdrukking viel de irritatie te zien, maar mijn oren vingen haar woorden niet op. Er was geen tijd voor. Het ene moment was de vrouw daar, en het ander was ze alweer verdwenen. Om nooit meer gezien te worden. Onze paden kruiste deze ene keer, zodat we elkaar konden vergeten. Waarschijnlijk was ze na het betalen mijn bestaan al vergeten, ik zou uit de Albert Heijn lopen en zou nooit meer aan haar denken. Alsof ik nooit naar de toiletblokken had gestaard. Alsof ze nooit iets tegen mij gezegd had. Alsof onze paden nooit hadden gekruist.

Ik trok mijn capuchon verder over mijn gezicht. Kocht twee Witte Reus Krachtig Actief toiletblokjes met dennengeur, had een betekenisloze interactie met het meisje achter de kassa. Ze vroeg of ik alles had gevonden. Ik staarde haar aan en zei: ‘’Ik heb hier vandaag zeker iets gevonden.’’ Mijn lach werd timide door haar antwoord en ik rekende af.

En voordat ik het wist, was het moment alweer voorbij. Ik liep de Albert Heijn uit met de toiletblokken onder mijn arm. De tijd was gepasseerd en ik keerde terug naar de eeuwige anonimiteit van het bestaan.


8.23 lees je hier.

Ontvang elk verhaal elke week via What’s App met een losstaande tekst. Gebruik deze link om je aan te melden.

Wil je in de tussentijd meer lezen? Check dan Kyra’s Adventures, een van de essays die ik onlangs heb gepubliceerd of lees het eerste deel van La speranza è l’ultima a morire. Of luister de playlist die ik speciaal voor Bob’s Adventures heb opgesteld. 

Foto door: Alexa King