Ze zeggen: “je moet voor jezelf zorgen.”
Ik zeg: prima.
Dus ik stuur geen appjes meer terug,
neem expres m’n telefoon niet op,
en laat m’n agenda een week verdampen.
Noem het grenzen stellen.
Noem het dissociatie.
Ik noem het: zelfzorg met karakter.
Want eerlijk: ik word moe van het woord ‘zelfzorg’.
Alsof het iets zachts en glanzends moet zijn.
Alsof het altijd ruikt naar eucalyptus en klinkt als een podcast over intenties.
Voor sommigen is zelfzorg een ochtendroutine.
Voor mij is het soms gewoon:
niemand binnenlaten. Niet reageren. Deur dicht.
Gordijnen dicht. Een glas whisky in mijn hand en de wereld vergeten.
Niks zeggen, maar wel hopen dat iemand het aanvoelt.
De groepschat openen, lezen, sluiten, zwijgen.
Alleen eten, zonder scherm,
maar met passieve woede over onuitgesproken dingen.
“Druk” zijn als iemand energie van me wil,
“oké” zijn als niemand vraagt.
Niet naar therapie gaan,
maar muziek opzetten die net melancholisch genoeg is om alles wat ik niet zeg te voelen voor mij.
Liedjes herhalen tot de stilte dragelijk wordt.
En dan verdwalen in herinneringen aan wat het allemaal had kunnen zijn.
De zoetsappigheid van fantasieën die nooit werkelijkheid zullen worden,
maar toch elke keer weer net geloofwaardig genoeg voelen om in te blijven hangen.
Soms zet ik oude berichten terug in mijn inbox.
Niet om te antwoorden, maar om nog één keer te lezen hoe het klonk toen iemand mij echt wilde.
Misschien loog ik toen tegen mezelf. Misschien zij ook.
Maar het was zacht. En ik mis zacht.
‘Per ongeluk’ afspraken vergeten die ik toch al niet wilde bijwonen.
Zeggen dat ik even tijd nodig heb, terwijl ik gewoon wil dat niemand iets van me wil.
Mijn telefoon op stil zetten en hopen dat het lijkt alsof ik het ‘druk’ heb.
Naar buiten gaan, alleen om niet te hoeven uitleggen waarom ik binnenbleef.
En nee, het is niet altijd productief.
Het is geen glow-up. Het is niet Instagramwaardig.
Maar het is wel echt. En soms is echt belangrijker dan netjes.
Zelfzorg, zoals ik het ken, heeft weinig te maken met badschuim en affirmaties.
Het is eerder een langzaam, koppig soort verzet tegen alles wat me leegtrekt.
Tegen sociale verplichtingen die als verplichting voelen. Tegen het idee dat ik altijd bereikbaar moet zijn.
Tegen het idee dat ik altijd moet groeien, helen, verbeteren.
Soms wil ik gewoon bestaan, zonder uitleg.
Zonder doel. Zonder planning. Zonder verwachtingen.
En dat voelt dan als rebellie, maar het is in feite: herstel.
In stilte, in schaduw, in eigen tempo.
Ik zorg voor mezelf op momenten dat niemand kijkt.
Wanneer ik een bericht typ en het vervolgens verwijder.
Wanneer ik midden in de nacht een traan laat, maar het niet groot maak.
Wanneer ik toegeef aan rust in plaats van schuld.
Zelfzorg klinkt vaak als:
water drinken,
grenzen aangeven,
een affirmatie in je dagboek plakken.
een rustige ochtendwandeling,
een dankbaarheidslijstje voor het slapengaan,
het negeren van die ene notificatie omdat je ‘nu even aan jezelf denkt’.
Het is minimalistisch en fotogeniek,
een zachte deken over de chaos heen.
Maar soms voelt die zachtheid als een decorstuk —
eentje waar ik niet in pas.
Maar wat als je te moe bent om jezelf te helen op de juiste toon?
Wat als jouw heling gewoon stil is,
nukkig,
afstandelijk —
maar alsnog eerlijk?
Wat als het voelt als een stille schreeuw die niemand hoort,
een gedempt alarm in een kamer zonder ramen,
een hulpvraag in de taal van terugtrekking?
Misschien is het geen zwakte, maar gewoon de enige logische manier om een onlogische wereld te handelen.
Een vorm van overleven in een systeem dat alleen de luiden en lichten beloont, maar nooit de mensen die zacht overleven.
Wat als jij geen woorden hebt voor wat je voelt,
en het enige wat lukt is uitstellen, ontwijken, verzachten zonder te benoemen?
Dat voelt voor buitenstaanders misschien als geslotenheid.
Voor mij voelt het als ademhalen.
Ik ben niet trots op mijn zelfzorg.
Ik post er geen reels over.
Maar ik besta nog. En dat is soms al genoeg.
Soms is zelfzorg geen serene ochtendroutine.
Soms is het gewoon
geen energie verspillen aan mensen die jouw stilte nooit begrijpen.
En dan heet het ineens:
afstandelijk, ongezellig, moeilijk.
Maar ik weet wel beter.
Ik zorg voor mezelf.
Op mijn manier.
Zonder bloemen.
Zonder excuses.
En ja, misschien een beetje passief-agressief.
Misschien is dat niet ideaal.
Misschien is het geen eindoplossing.
Maar het is wél eerlijk.
En soms is dat het enige wat ik op kan brengen.
En eerlijk is óók een vorm van helen.