1.5 De verlossende ontlasting met de juiste intenties

Photo by Bob Sala

Scroll this

Het zou mijn verlossing worden.

Mijn redemption.

Mijn stempel op de wereld.

Ik had al drie jaar van mijn studentenleven verneukt met nietszeggende studies maar eindelijk, na al die tijd, had ik een doel voor ogen. Een visie. De eerste college dag stopte ik met roken, zag ik af van drugs en zou ik alleen nog maar in het weekend mijn lippen om de alcoholische fles zetten.

Eindelijk kreeg ik mijn shit op orde.

Althans, dat was het idee.

Tien minuten te laat stormde ik de volgepakte collega zaal binnen. In de ene hand had ik een in ketchup verdronken tosti en in de andere mijn beschadigde laptoptas. Nadat ik de deur sloot ging ik opzoek naar een lege plek. Bijna dacht ik ermee weg te komen maar de docent stopte met het vertellen van zijn sociologische verhaal en keek mij voor enkele seconden aan.

De vele ogen van de studenten volgde hem.

Ongegeneerd en bijna huppelend liep ik de treden van de collegezaal af en ging ik op de eerste vrije plek zitten die ik zag. De professor groette mij met een snelle ‘’Welkom’’ en vervolgde vluchtig zijn verhaal. Toen ik plaats nam keken de ogen van het Aziatische meisje, waar ik langs ging zitten, mij geïrriteerd aan.

Ze zag er lief uit met haar zwarte haren, rode jurkje en haar rode volle lippen maar haar blik was vijandig. Ze zei niets maar haar ogen waren gevuld met de brandde vraag hoe the fuck ik het in mijn hoofd haalde om haar te storen.

Met een stomme, ongemakkelijke grijns wist mezelf te bevrijden van beschouwende ketens. Het voelde alsof ze recht door mij heen keek. De minuten daarop probeerde ik me te concentreren op de docent die enthousiast Sociologie aan het introduceren was. De zeldzame minuten van ongestoorde concentratie werden verbroken toen ik de speelse oogjes van Damian enkele rijen voor mij zag glimmen. Met een grijns op zijn gezicht probeerde hij stilletjes iets te zeggen.

Ik begreep er helemaal niets van.

Met een moeilijk gezicht keek ik naar Damian, het college was inmiddels als veranderd in achtergrond geluid, en ik probeerde te ontcijferen wat hij wilde communiceren.

Als een robot zonder stopknop bleef hij het wazige zinnetje herhalen.

Zijn lippen waren aan het dansen maar zonder enige betekenis kwamen de bewegingen bij mij aan.

Het dreef mij tot waanzin.

Fluisterend reageerde ik: ‘’Wat?”

En weer begon hij het geluidloos te herhalen.

Het meisje keek geïrriteerd op.

Damian was nog steeds bezig met onophoudelijk die ene zin te herhalen, het idee dat ik niet wist wat hij wilde vertellen irriteerde me. Frustreerde me. Na talloze ‘what the fuck’ gezichten pakte Damian zijn telefoon uit zijn broekzak en wees ernaar.

Direct toen ik mijn telefoon opende kreeg ik een bericht van Damian met de vraag: ‘’Zat je nog te poepen?’’

Met een vreemde blik keek ik Damian aan maar zijn grijns en de twee bewegende wenkbrauwen waren aanstekelijk. Ik moest hard op lachen, schateren. Het in rood vermomde schepsel langs mij gaf me een elleboogje in mijn zij en fluisterde: ‘’Kan je gewoon je bek houden?’’

Half lachend fluisterde ik: ‘’Sorry, sorry’’ terug.

Damian bleef contact zoeken maar ik besloot hem te negeren. Niet omdat wij dezelfde infantiele humor deelde en zeker niet omdat ik in good grace wilde komen bij mijn buurvrouw.

Maar omdat ik mijn prioriteiten op dit college moest zetten.

Mijn toekomst stond op het spel.

De volgende minuten bestonden uit, ik die mijn tosti aan het verslinden was, mijn lichaam dat verlangde naar nicotine en geïrriteerde blikken van mijn zwartharige buurvrouw.

Concentreren kon ik niet meer, door het gebrek aan nicotine en caffeïne dwaalden mijn gedachtes af. Het enige waar ik nog aan kon denken was over de secreet die naast mij zat.

Het was iets aan haar dat zich als een irriterende prikkel in mijn hoofd vestigde. Ze deed niets. Ze zei niets. ze keek niet eens meer mijn kant op, maar toch irriteerde ik me aan haar.

Hoe ze aan haar pen knabbelde.

Hoe ze vol instemming mee knikte met de professor alsof ze alles al wist.

Hoe ze elk woord noteerde alsof haar leven ervan af hing.

Hoe ze haar ambitieuze ogen niet van de presentatie af kon houden.

Ze deed mij herinneren dat ik nooit de perfecte student kon zijn.

Dat er altijd iemand beter was dan ik.

En daar was het.

Er was maar een klein scheutje van de bittere twijfel nodig om met mijn hoofd te spelen. De vragen of ik wel goed genoeg was, of ik hier wel thuis hoorde en of ik wel de goede keuze had gemaakt spookten als demonen door mijn hoofd.

Het waren mijn duiveltjes, mijn zelf saboterende trekjes.

Dat was het moment dat ik me weer in mijn tegenstrijdige storm bevond van prestatiedruk, twijfel en verlamming. Elk woord dat er werd gezegd probeerde ik als een bezetene te onthouden en zodra ik maar een enkel woord vergat strafte ik mezelf.

Schold ik mezelf uit.

Vertelde ik mezelf dat ik niet goed genoeg was.

Labelde ik mezelf als een idioot met grootheidswaanzin.

De daaropvolgende colleges kregen een ritueel

Ik kwam te laat binnen, kreeg een dosis van stress als ik het niet in een keer begreep en aan het einde van de dag brokkelde mijn motivatie en intellectuele zelfvertrouwen beetje bij beetje weg.

Ik was mijn grootste vijand.

Vorige post   Volgende post

3 Comments

  1. Dit is zo mooi geschreven. Vooral het laatste deel van je verhaal emotioneerde me omdat het ineens zo herkenbaar was. Fijn om te lezen dat ik niet de enige ben die zichzelf zo gek maakt.

Submit a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.