3.1 (2) Zijn wij ergens niet allemaal Sisyphos als het op geluk aankomt?

Photo by Daniel Lima

Scroll this

Vorige post

‘’Kijk jou daar liggen dan. Je gaat nooit gelukkig worden, Bob. Hoor je me? Nooit! En het is allemaal jouw eigen schuld.’’

Deze leus bleef zich als een vloek herhalen in mijn hoofd. Zelfs nadat Mia uit mijn leven was hadden haar woorden nog een onwijs sterke grip op mij. Hoe vaker haar woorden door mijn hoofd echode, hoe meer ik erin ging geloven.

Geluk.

What the fuck was dat eigenlijk?

In mijn jeugd werd ik geïndoctrineerd om het na te jagen. Ik moest iets studeren waar ik gelukkig van zou worden en shit uitvoeren waar ik blij van werd. Een meisje vinden waar ik me prettig bij zou voelen en een huisje waar ik rust kon vinden.

Dat was de formule die me al jong werd bijgebracht maar nu, jaren verder, begon ik me het steeds vaker af te vragen: wat betekende geluk nu echt?

Was het een gevoel, een sensatie, een levenswijze of een bepaalde state of mind? Of was het enkel een illusie, een soort hemel op aarde, waar wij naartoe streefden om maar het idee van een doel te hebben?

Zat het daadwerkelijk verstopt in het indelen van ons leven of was het meer een kwestie van mazzeltjes waar wij toevallig op stuiten?

Het was een vraag, die net zoals vele andere, mijn hoofd teisterde. Het was een vloek om telkens antwoorden te zoeken naar vragen die misschien wel geen antwoord hadden.

Ik was opzoek naar de inhoud van betekenisloze woorden.

Ik wilde precies weten wat geluk was, zodat ik het kon opzoeken. Maar nogmaals, wat was geluk en waarom wilde ik er zo hopeloos naar toe? Waarom wilde ik überhaupt gelukkig zijn? Wat stond er voor mij te wachten achter de onzichtbare poorten van dit fenomeen?

Vrijheid?

Het zou de plotselinge obsessie naar vrijheid wel kunnen verklaren. Maar was vrijheid voor mij dan gelijk aan geluk? Vrijheid betekende dat ik kon doen wat ik zelf wilde, maar zou mij dat echt geluk brengen? Of was dit ook enkel een drogbeeld om mijn hele situatie betekenis te geven.

Had mijn kruistocht naar vrijheid dan wel een groter doel of was het enkel maar een afleiding voor mij stilstaande leven.

En Katie dan.

Was ook zij voor mij maar een fata morgana van geluk, een reden om door de zure appel te bijten? Ging het bij haar dan nog wel om de uitkomst of enkel om het pad dat ik door haar ging bewandelen?

Was de tocht dan toch belangrijker dan het resultaat?

Waren de romantische momenten die ik in mijn eigen hoofd afspeelde de brandstof van mijn voortgang, naar zelfverbetering?

Maar wat als het geluk niet bij Katie lag en ook niet in vrijheid.

Wat was het dan?

Was het een kwestie van de vervulling van behoeftes? Maar als mijn behoeftes onbevredigbaar waren, kon ik dan wel gelukkig worden, wetende dat het leven altijd beter kon zijn?

Ik was ervan overtuigd dat ik nooit tevreden zou zijn. Was geluk dan überhaupt wel voor mij weggelegd als ik toch nooit rust kon vinden in hoe dingen waren?

Of was het een vorm van acceptatie die ik moest leren voordat ik gelukkig kon worden? Een zwarte hond die mij altijd zou achtervolgen, me vertellende dat ik sommige dingen in mijn leven nooit zou kunnen veranderen en dat ik altijd vastgeroeste feiten in mijn pad zou vinden.

Maar stel dat geluk de moderne variant was van de hemel, alleen dan was het een hemel waar wij zelf de weg naartoe moesten vinden. Hoe the fuck gingen we dat doen, of waren we bestemd om onwetend ergens naar toe te lopen, in de hoop dat wij er met alle toevalligheid op zouden stuitten?

Of waren wij als mensheid gedoemd om iets na te jagen wat wij niet konden bereiken? Zijn we dan niet net zo geïllusioneerd als Sisyphos? Jaagde wij überhaupt iets na wat bestond? Of was geluk simpelweg een door mensen gecreëerde mythe om enige betekenis aan alles te geven? Aan ons leven, de eindeloze drama en de rusteloosheid van de mensheid.

Maar wilde ik überhaupt iets najagen waarvan ik niet eens zeker wist of het bestond? Zou mijn tocht naar geluk dan een betekenis hebben of was het een dwazen tocht?

Wilde ik überhaupt gelukkig worden?

Het leek zo lastig.

Wilde ik op deze manier nog wel gelukkig worden, als geluk, erg ironisch, een kwestie van geluk was?

Nee.

Fuck.

Stop met deze gedachten.

Ik moest en zou gelukkig worden.

Al zou het mijn einde beteken.

 

Vorige post Volgende post