5.32 Ik kon je geen leven geven, maar wel mijn woorden

Photo by Daniel Remian

Scroll this

Het kaarslicht flikkerde over Damian’s lichaam terwijl Kyra en ik letterlijk over zijn overblijfselen een gesprek hadden. Kyra was voornamelijk aan het woord, ik luisterde. Probeerde mijn aandacht bij haar woorden te houden maar ik werd overvallen door een plotseling nervositeit. De speech die ik had geschreven had ik onrustig in mijn handen en door Kyra’s woorden heen klonk het geroffel van het A4’tje.

Mijn gedachten dwaalde af naarmate de druk groter werd. Ik was niet bang om te spreken voor publiek en faalangst was eerder ook nooit aanwezig geweest bij mij. Het was dus iets anders en toen ik opkeek wist ik waarom ik zo nerveus was.

Kyra was nog steeds haar verhaal aan het vertellen maar het viel haar al snel op dat ik haar woorden was ontvlucht. Ik stond op, legde mijn hand op Damians schouder en keek stilzwijgend hem aan.

Het kon mij niets boeien wat de mensen van mijn speech zouden vinden.

Nee.

Het boeide mij wat Damian ervan zou vinden.

Het was het plotselinge besef dat dit het officiële afscheid zou zijn. Wellicht zou hij het niet eens meekrijgen maar het was het principe. Ik, als vriend die was belast met de kroon, de titel van beste vriend, moest hem een afscheid geven.

Geen goed afscheid.

Nee goed was niet eens goed genoeg.

Het moest legendarisch zijn.

De woorden die ik op dat podium zou uitspreken zouden de wereld moet laten huilen, harten moeten raken en mensen laten beseffen van wat voor geweldig persoon wij die dag afscheid moesten nemen. De speech zou zo goed moeten zijn, dat de woorden in het oneindige tussen de sterren moesten zweven.

Ondertussen las ik twijfelend mijn speech nog een keer door. Kyra zag gelijk dat ik ergens mee zat, dat er een interne strijd in mijzelf bezig was.

‘’Is dat jouw speech?’’

Geschrokken van haar woorden keek ik op en knikte.

‘’Alleen denk ik dat die niet zo goed is.’’

Ze gaf mij een rustgevend lachje.

‘’Maak je daar geen zorgen om, Bob.’’ Ze stond op en ging naast mij staan. ‘’Ik heb hetzelfde met mijn speech. Maar al snel realiseerde ik me dat het niet gaat om de woorden, maar om het idee. Ik weet dat Damian het al geweldig zou vinden dat je de moeite hebt genomen.’’

‘’Ja, daar zit ik dus mee. Ik weet dat het rationeel is maar ergens heb ik dit overweldigende gevoel dat elk woord perfect moet zijn, alsof ik hem anders teleurstel.’’

Kyra keek bedenkelijk maar voordat zij iets kon uitspreken kwam iedereen plotseling de kamer in. De ouders van Damian gingen naast de kist staan terwijl er uitvaartondernemers de kamer binnen kwamen. Ze droegen allemaal zwart en bewogen rustig, zonder enig geluid te maken gingen ook zij naast Damian staan.

Uiteindelijk sloten zij langzaam de kist terwijl er pijnlijke blikken op Damian stonden gericht. Voordat de kist volledig was gesloten betrapte ik me erop om zachtjes: ‘’Het spijt me.’’ te fluisteren. Vijf mannen, waaronder Ezra en de vader van Damian gingen naast de kist staan en pakte elk een handvat vast.

Ik deed een stap opzij om de weg vrij te maken totdat het mij opviel dat iedereen naar mij keek.

‘’Bob.’’ Zei de vader van Damian. ‘’Kom je helpen?’’

Verward keek ik hem aan.

‘’Hoe bedoel je?’’

‘’We zouden graag willen dat je kist draagt.’’

‘’Naar de auto?’’

‘’En tijdens de uitvaart.’’ Voegde hij toe.

Verward en in conflict liep ik naar de kist toe en pakte het enige vrije handvat vast. Daarna gaf de uitvaartondernemer ons een kleine training zodat wij tijdens de uitvaart tegelijk liepen. Voordat ik het wist lag de eikenhouten kist op mijn schouder en brachten wij het lichaam van Damian naar zijn laatste bestemming.

Ik zat met Kyra in de auto en Katie en Ezra zaten op de achterbank. Na het gesprek aan de eettafel had ik geen woord meer met haar gewisseld. Af en toe keek ik naar haar om te kijken hoe zij zich voelde, maar ze vermeed mijn blik. Ik voelde al aan dat we na de uitvaart ruzie zouden krijgen.

Maar daar was ik niet klaar voor.

En ik had al zo’n gevoel dat de drang om mijzelf te bezatten ook zou groot zou zijn. Dus misschien was het ook maar beter als wij elkaar zouden vermijden, alleen voor die dag.

De autorit ging snel, binnen enkele minuten stonden wij voor de deur van het Ketelhuis om de kist naar binnen te tillen. Door de ramen zag ik dat de zaal vol zat en wederom kwam de nervositeit terug.

Die werd alleen maar groter toen wij de kist naar binnen brachten.

Met elk stap die ik zette voelde ik de kist harder in mijn schouder drukken.

De last was zwaar.

Te zwaar om te kunnen handelen.

Vorige Volgende