6.10 Ik wilde niet gezien worden, ik wilde dronken worden.

Scroll this

Ik dacht dat ik antwoorden zou krijgen bij Damian. Al mijn hoop had ik daarop gevestigd maar toen eenmaal Ezra er was, wist ik dat mijn doel was mislukt. Het was niet zijn schuld, ook niet die van Damian. Nee, de ondertussen groot brandende zelfhaat zette alle schuld bij mijzelf neer.

Ik had wederom gefaald. Althans, zo voelde het voor mij, want ik probeerde er rationeel over na te denken en al snel kwam ik tot de conclusie dat het eigenlijk niet mijn schuld was. Maar toch bleef ik mijzelf zo voelen.

Samen met Ezra bleef ik nog een uur bij de plek maar al snel stelde ik voor om een kroeg in te gaan. We fietsten naar de stad, de terrassen zaten door de zonnige lente vol, maar ik wilde sowieso niet in de zon gaan zitten. Allesbehalve. Ik verlangde naar duisternis, ik wilde mijzelf verstoppen voor de buitenwereld. Voor de zon, voor de mensen en van het nieuwe leven.

Ik wilde niet gezien worden.

Ik wilde dronken worden.

Uiteindelijk belandden wij met zijn tweeën op de barkrukken in The Little One. Binnen was het rustig, naast de barman waren wij de enige twee levende zielen in de bar. Op de achtergrond klonk er zachtjes een voor mij onbekend blues nummer.

Met een verwelkomende toon kwam de barman naar ons toe: ‘’Welk vergif kan ik voor jullie inschenken?’’

Ezra stond op het punt om te bestellen maar ik onderbrak hem door vastberaden: ‘’Vier bier.’’ te zeggen. Beiden keken zij mij met enige verwarring aan maar ze stelden geen vragen. Dat waardeerde ik in een mens. Iemand die geen onnodige vragen stelde.

Er verscheen vier bier voor ons. Direct pakte ik er een, dronk hem op en ontfermde mijzelf over de tweede. Ezra, die door mijn hele actie nog verwarder werd, nam timide een slok van zijn bier.

‘’Ik heb het nodig.’’ Verklaarde ik. ‘’En na deze heb ik er nog meer nodig.’’

‘’Dat idee had ik al.’’

Het gesprek viel stil en glazig staarde ik voor mijzelf uit. De zelfhaat klopte nog steeds door mijn hart en ik was een manier aan het bedenken om ervan af te komen. Ik dacht aan Katie en vroeg mijzelf af wanneer ik haar zou gaan verliezen. Het was geen vraag meer of het zou gebeuren maar wanneer. Dat was de zelfhaat opnieuw. Ik was ervan overtuigd dat ik haar niet verdiende en dat ik haar moest laten gaan. Puur voor haar, omdat ze zonder mij beter af zou zijn.

‘’Bob.’’ Was het woord die de stilte verbrak. Ik keek op en wachtte af wat Ezra te zeggen had. ‘’Ik wil je nog bedanken.’’

‘’Waarvoor?’’ antwoordde ik met enige verbazing. ‘’Volgens mij heb ik niets gedaan wat een dankwoord waardig is.’’

‘’Nee, juist wel.’’ Zijn ogen sloeg neer naar de vloer en twijfelend was hij opzoek naar zijn verklarende woorden. ‘’Heel die avond in het ziekenhuis, die dagen erna, je hebt jouzelf over mij ontfermd. Mij geholpen in zekere zin.’’

‘’Ooh.’’ Antwoordde ik. ‘’Geen probleem.’’

‘’Serieus, Bob. Jij was diegene die mij meenam op sleeptouw, mij pushte om mijzelf niet te isoleren. Misschien heb je dat niet bewust gedaan, maar het betekent wel iets voor mij. Je bent een goed persoon. Maar nu zie ik jou worstelen met heel de situatie en ergens voel ik mij verplicht om hetzelfde voor jou terug te doen, zodat wij beiden weer veilig op onze poten belanden.’’

Ik wist niet zo goed waarom mij dit irriteerde maar na die woorden kroop er een frustratie door mijn aderen die ik direct moest uiten. Plotseling had ik geen zin meer in zijn gezelschap, maar ik hield het toch voor mij. Ik zei: ‘’Don’t worry about me, buddy boy.’’ In de hoop dat het onderwerp zou worden beëindigd.

‘’Dat is het hem nou juist, Bob. Ik maak me wel zorgen. Misschien overschrijd ik wel een tiental grenzen hiermee, want wij kennen elkaar eigenlijk niet. Maar ik voel me verplicht om je te helpen, voor jou, voor Damian en voor Kyra.’’

Ik nam een grote slok van het tweede biertje en uiteindelijk kon ik het niet meer tegenhouden. Met enige agressie zette ik het glas neer op de bar.

‘’Weet je wat het is, Ezra. Je hebt gelijk. We kennen elkaar niet. Dus maak je geen zorgen om mij, oké? En als dit nog zo doorgaat dan zit ik hier liever alleen dan met dit melodramatische gezeik van jou.’’

Ezra lachte sarcastisch.

‘’Wow’’ begon hij terwijl hij opstond. ‘’Kyra zei al dat je af en toe lastig kan zijn. Maar het is goed, Bob. Duw lekker iedereen weg die iets om jou geeft. Ga dronken worden, braak een keer en verdrink morgen maar lekker weer in zelfmedelijden. Het boeit mij niet’’

Hij deed zijn jas aan, legde tien euro op de bar en liep zonder iets meer te zeggen weg. Als reactie pakte ik zijn half opgedronken biertje, dronk hem in een teug leeg en ontfermde mij daarna weer over de mijne.

Ooh,

Het was een eenzame dag.

Maar dit zou niet de laatste zijn.

De eenzame dagen kwamen eraan.

Vorige post Volgende post