6.35 Maar wat heb je nou werkelijk aan controle?

Photo by Daniel Rosenthal

Scroll this

Zij besloten om uit te gaan. Het was hun keuze, niet de mijne. Want mijn woorden waren die avond niet aanwezig. De verbale gedachtewisseling tussen Ezra en Katie had de leiding deze avond, ik was simpelweg nog maar de stilzwijgende getuige van het hele gebeuren. Voordat ik het wist stond ik in de kroeg.

Het was druk. De stank van oud bier en zweet wemelde tussen de cliché muziek en goedkope verlichting door. Maar ze hadden plezier. Katie en Ezra hadden plezier. En dat was het pijnlijkste van heel de avond. Overduidelijk was de meest wijze keuze om naar huis te gaan, om de avond als verloren te beschouwen en te hopen dat de volgende dag een betere dag zou worden.

Maar dat deed ik niet.

Het was de paranoia, de jaloezie en de argwaan die ervoor zorgden dat ik bleef. Dat ik mijn ogen constant op Katie hield. Mijn gedachtes dwaalde af naar donkere plekken. Zou ze vreemdgaan als ik toch besloot om naar bed te gaan? Zou ze überhaupt aan mij denken? Of zou ze eindelijk een keuze maken die voor haar goed voelde? Nee, Bob. Nee. Stop. Hoeveel gedachtes had je wel al niet verneukt aan de angst dat ze weg zou gaan? Tien? Honderd? Duizenden? En wie was er die avond nog steeds? Je weet het zelf. Ze stond een paar meter van je af, lachend in haar eigen pracht van bestaan. Jullie hadden afstand afgesproken, dus je moest haar de ruimte geven die ze nodig had.

Ik moest mijn kop uit mijn eigen reet halen.

Ik moest een masker opzetten en lachen.

Het leek zo gemakkelijk, maar waar ik ook zocht die avond mijn masker kreeg ik nergens gevonden. Ik zocht in mijn broekzakken, in mijn portemonnee, in mijn dromen, in mijn herinneringen, maar ook daar was die niet. Dus ik keek naar het verleden, waar ik hem in de verte zag wandelen. Ik probeerde hem te roepen. ‘’Hey!’’ maar hij reageerde niet. ‘’Hey!’’ herhaalde ik. ‘’HEY! Ik heb je nodig, man. Net zoals vroeger!’’ Hij stopte met lopen. ‘’Kan je me helpen? Ik moet je vanavond even dragen! Die gemaakte lach heb ik nodig! Om even de avond door te komen! Om me even niet als een piece of shit te voelen! What do you say?’’

Met een gefabriceerde lach keek hij mij aan, stak zijn middelvinger op en verdween in de stilstaande velden van het verleden. Dat was dus niet de oplossing van de avond. De harde trommels van de depressie waren te luid en te donker van toon om het te kunnen negeren. Ze waren te krachtig voor eventuele maskers, maar ik had een plan B. Alcohol. Mijn oude vertrouwde vriend. Mijn kameraad van het escapisme. Hij zou me niet in de steek laten. Hij zou al vechtend naast me staan in de greppels van de oorlog van de avond. Met een vieze grijns op zijn gezicht en een vreemde fascinatie voor de chaos zou hij mij hier doorheen kunnen slepen.

Ik keek neer op het glas bier wat ik vasthad en bedacht me plotseling dat ik er niets van voelde. Hoeveel had ik er al op? Verdomme. Nooit was ik de persoon die de tel bijhield, maar ik was ervan overtuigd dat ik er al iets van moest voelen. Was dit dan ook de avond dat zelfs de alcohol mij in de steek liet?

Verdomme, Bob. Je bent gek aan het worden. Je verknipte brein speelt met je. Hoor je die lach in de achtergrond. Tussen de dronken mensen en luide muziek door. Hoor je het!? Die vermaakte lach. Dat ben jij. Je lacht jouzelf uit, jongen. Een deel in jou wil gek worden. Wil dat jij jouzelf overgeeft aan de verkniptheid van jouw brein, aan de waanzin die al heel jouw leven lang door jouw bloed stroomt.

Geef je over, Bob. Niets en niemand kan jou hiervan redden. Alleen jijzelf, mijn beste man. Jij hebt de controle. Maar wat heb je nou werkelijk aan controle? Is het niet veel mooier om het allemaal los te laten en te duiken in de storm van jouw eigen krankzinnigheid? Ben je niet nieuwsgierig waar je allemaal niet zal komen, als je simpelweg de controle opgeeft, als jij jouzelf overgeeft?

Denk aan de schoonheid van de chaos, Bob. De wereld probeerde je altijd te vertellen dat je het moest vermijden. De katers. De pijn. De eenzaamheid. De hartbreuken. De teleurstelling. De stervende duiven die smekend op straat liggen. Dat ben je. Een stervende duif, jongen. Dat is wie je bent. Maar geen zorgen. Geef je over. En jouw eigen krankzinnigheid zal voor je zorgen. Het zal je de gift van isolatie geven. De veiligheid van de bubbel van jouw eigen verwarrende wereld. Het zal je oppakken en verzorgen tot je weer kan vliegen. Wil je niet vliegen jongen? Ben je daar niet voor gemaakt? Geef je over en vlieg. Vlieg! VLIEG! Regelrecht in het oog van de wervelstorm van jouw afbrokkelende geestelijke gezondheid. Je kan er niet meer voor wegrennen. Rennen was sowieso nooit de oplossing. Pak het stuur en kamikaze regelrecht in het hart van jouw depressie, want dan, en alleen dan, kan je voor het licht van de zon vechten.

Op dat moment werd ik nerveus. Het leek bijna alsof Katie de paniek in mijn ogen zag en toen ik de warmte van haar hand op mijn arm voelde was ik gelijk terug in het moment. ‘’Wil je nog bier?’’ vroeg ze. Opnieuw keek ik naar mijn glas, maar ditmaal was hij leeg. Waarschijnlijk had ik hem in automatisme opgedronken. Ik knikte toestemmend maar vermeed de woorden. In mijn keel voelde ik al aan dat mijn stem gebroken en kwetsbaar zou klinken.

Vervolgens verdween ze in het publiek van de dorstige geesten en ik sloot me af.

Vorige post Volgende post