5.37 What are they doing in heaven today?

Photo by Bobby Mandrup

Scroll this

Damian’s vader stond in stilte naast mij. De geluiden van de pratende mensen, de auto’s en het subtiele brandende geluid van mijn sigaret was al het geluid dat wij nodig hadden. We zaten beiden in ons hoofd. Te denken, te voelen en onszelf af te vragen wat we in deze fucked up situatie moesten doen. Hoe moesten wij ons gedragen? Moesten wij sterk zijn of moesten wij juist toegeven aan onze gebroken zwakte? Was het de bedoeling dat we onze emoties loslieten in de wereld en onze tranen een eigen leven gaven?

Het duurde een drietal lange maar snelle hijsjes van mijn sigaret totdat ik de stilte niet meer aankon.

‘’Hey…’’ Zei ik twijfelend. ‘’Ik…. Ik heb jouw naam nooit gehoord.’’

De vader keek op en gaf een geruststellend lachje.

‘’Johan.’’ Zijn stem klonk rustig, vaderlijk, alsof hij precies wist wat hij moest zeggen en hoe hij het moest zeggen.

‘’En….’’ Ging ik twijfelend verder.

‘’Elize.’’ Vulde hij snel aan.

Starend en knikkend keek ik naar de grond, onwetend wat ik kon zeggen. Ik was bang om weer terug in de stilte te vallen maar de zinnigheid aan mijn woorden was compleet verdwenen. Alles leek ongepast om te zeggen. Te direct, te emotioneel, te weinig emoties. Uiteindelijk wreef ik uit frustratie met een wilde, ongecoördineerde beweging door mijn gezicht. In de onverwachtheid van mijn eigen impulsieve keuze, viel de sigaret uit mijn handen. Ik voelde de waanzin, de gekte, groeien in mijn hoofd. Langzaam voelde ik mijzelf de controle verliezen en ik was bang voor wat er zou gebeuren als de controle volledig was verdwenen.

Het was onduidelijk of Johan het aanvoelde, of dat hij simpelweg een goede daad wilde verrichten maar hij pakte de sigaret bij de filter vast en gaf hem aan mij.

Hij keek bedenkelijk in de felheid van de winterzon en zei: ‘’Wellicht is het een raar iets om te zeggen, aangezien ik je nog niet lang ken. Maar ik ben trots op je, Bob. Echt waar. Damian vertelde veel over jou, hij was enthousiast dat hij jouw vriend was. Hij sprak de wereld over jou en ik snap na vandaag waarom dat was. Je bent een goede vriend. Onthoudt dat.’’

Iets in zijn stem had een vertrouwelijkheid, een onuitgesproken bericht dat ik alles tegen hem kon zeggen zonder veroordeling. Misschien was het de wijze waarop hij zijn woorden met rustgevende ouderlijke wijsheid uitsprak of omdat wij dezelfde pijn deelden maar het maakte niet uit. Ik zei het. Ik sprak het hardop uit.

‘’Maar waarom, Johan, heb ik dan het idee dat ik zo’n slechte vriend voor hem was? Waarom voel ik me al die tijd al zo schuldig tegenover Damian?’’

Hij creëerde een stilte waardoor ik met een nieuwe vorm van onzekerheid, die ik nog nooit eerder had meegemaakt, op zijn woorden wachtte.

‘’Weet je wat het is, Bob. Dat hoort erbij. Ikzelf zit constant met de vraag: ‘’Wat als ik nou tegen hem had gezegd om de trein te pakken?’’ Ik heb ook het gevoel dat ik ergens een fout heb gemaakt, dat ik onbewust ook heb bijgedragen aan zijn veel te vroege einde. Maar wat gaat het ons opleveren, Bob? Wij zullen onszelf vernietigen zonder dat we Damian terugkrijgen. Kunnen wij onszelf dan er dan niet beter overheen zetten en Damian herinnerinen zoals hij verdient? Hem in ons laten doorleven?’’

Ik gooide de sigaret uit en doofde de restjes tabak met mijn voet.

‘’Dat is bijzonder wijs.’’ Zei ik met een klein lachje.

‘’’Het zal de leeftijd zijn.’’ Reageerde Johan terug met een lachje. ‘’Maar mijn beste jongen, ik denk dat het tijd wordt om terug naar binnen te gaan. We moeten zo de kist naar buiten dragen.’’

Luisterend keek ik hem aan.

‘’Daar overigens over gesproken. Het lijkt mij en Elize een prettig idee als jij meegaat naar het crematorium.’’ Hij peilde mijn reactie en voegde snel toe: ‘’Als jij je daar comfortabel bij voelt, althans.’’

Ik wist niet goed wat ik daarop moest zeggen en of ik mij daar daadwerkelijk comfortabel bij zou voelen, maar doordat ik het zelf doorhad, stemde ik ermee in. We liepen samen terug naar binnen. Ik ging terug naar mijn bekenden en Johan verdween in de rest van het publiek. Snel bestelde ik een biertje, toen nog een en voordat ik het zelf doorhad werd het tijd om de kist te dragen.

Ik liep richting het podium en ging achter Johan staan. Terwijl wij de kist optilden werd de muziek aangezet. Het nummer klonk oud, zo oud dat ik het gevoel kreeg dat het eigenlijk alleen als vinyl gedraaid hoorde te woorden. Het was een authentiek blues nummer waarbij de zanger een zware, emotionele maar toch rustgevende stem had.

‘’ I’m thinking of friends whom I used to know,
Who lived and suffered in this world below
But they’ve gone off to heaven, but I want to know
What are they doing there now?’’

Ik legde de rand van de eikenhouten kist op mijn schouder en de last leek ditmaal zwaarder dan daarvoor. En op de spookachtige tekst van het nummer liepen wij langzaam richting de rouwauto. We liepen naar buiten terwijl de songtekst de zaal vulde met een laatste publieke begroeting naar Damian.

‘’Oh, what are they doing in heaven today,
Where sin and sorrow are all done away?
Peace abounds like a river, they say.
But what are they doing there now?’’

En op deze woorden werd de laatste nagel van Damian’s einde erin geslagen.

Vorige post Volgende post