Oh, Katie. Kon je mij die avond maar zien. Ik was aan het veranderen en iets in mij vertelde me dat het positief was. Oh Katie. Als onze liefde maar net iets langer had overleefd stond jij wellicht langs mij zijde in plaats van Ezra. Jouw vertrek heeft een vuur in mij ontstoken. Ik was niet meer de jongen die je had verlaten. Of misschien deed ik me voor als een andere jongen, simpelweg om in jouw goede gratie terug te komen. Maar dat was alleen maar een compliment toch? Een teken van mijn gevoelens voor jou dat ik me zelfs als een ander persoon zou voordoen, puur om jou weer in mijn leven te hebben.
Gezond is het niet. Dat weet ik. Maar goed, wat was er ooit werkelijk gezond in mijn leven? Misschien wordt het tijd voor een tweede kans. Katie en Bob part 2: de terugkeer van de dwaas en de dame. Stel je eens voor dat we toch ons happy ending krijgen. Hoe prachtig zou dat zijn? Jij, met jouw vurige lach en ik met een kleine timide grijns op mijn gezicht dat wonderbaarlijk naar jouw bestaan kijkt. Voor mij klinkt dat als de hemel die ik hoognodig moet hebben.
Maar we weten beiden hoe het leven gaat. We weten dat de sterren maar zelden aan onze kant staan. Dat timing nooit onze beste vriend is geweest en dat je hart in mijn handen altijd een gevaar is.
Daarom blijft het voor mij bij een fantasie. Een alternatieve tijdslijn van hoe onze levens eruit hadden kunnen zien als het leven net iets anders was gelopen. Ik bel je niet. Stuur je geen berichten. Soms kijk ik wel op jouw Instagram profiel, puur om poolshoogte van je te krijgen.
Het is beter zo. Want telkens kom ik erachter dat ik niet de jongen ben die ik denk dat ik ben. Deze avond was daar het perfecte voorbeeld van. Daarom deel ik deze woorden met je als waarschuwing om uit mijn leven te blijven. Niet omdat ik je niet wil zien of spreken, maar simpelweg omdat ik je niet wil teleurstellen.
Dat begrijp je toch?
Want Ezra leek het te begrijpen. De terugweg begon goed. Ik voelde me goed over mijzelf. Had eindelijk in mijn hoofd het idee dat ik de juiste keuze had gemaakt. Schijnbaar woonde Ezra in Tongelre. Om de een of andere reden verraste mij dat. Waarom, kan ik moeilijk uitleggen. Maar daar fietsten wij. Over de Tongelresestraat. We passeerden het spoor, op de achtergrond zag ik mijn oude middelbare school liggen en twijfelde om er even te stoppen. Maar Ezra, die arme jongen was zo dronken dat fietsen een grote uitdaging voor hem was. Ik liet hem expres voor mij fietsen en hield een paar meter afstand om te voorkomen dat hij in een plotselinge beweging als een kamikazepiloot tegen mij aan zou fietsen. Ook ik was dronken, maar helder dronken. Verstandig dronken, zou ik bijna zeggen. Uiteindelijk passeerden wij de friettent. Je weet welke ik bedoel. ’t Hofke. Dat was dat tentje waar we tijdens carnaval vaak met onze bezatte koppen aten. Waar we even overwogen om seks te hebben op het toilet, het gingen uitvoeren maar werden betrapt voordat we überhaupt een kledingstuk konden uittrekken.
Soms vraag ik me af of ze ons nog zouden herkennen. Maar ook die herinnering voelde als een eeuwigheid geleden. Oh, wat zat Tongelre eigenlijk vol herinneringen. De meeste zijn met jou, Katie. Zou ik ze ooit vergeten? Zou ik ooit bevrijd worden van mijn gevoelens voor jou? We zullen het zien. Alleen tijd weet het. En die wilde nooit iets verraden.
Dus we passeerden de snackbar, staken over bij de Sint-Maretinuskerk waarna ik uiteindelijk tegen Ezra schreeuwde om te stoppen. Mijn blaas zat vol en die moest geleegd worden. Je weet hoe ik ben als ik dronken ben. Impulsief. Impulsiever dan eigenlijk goed voor me is. De spontaniteit weet mij altijd in problemen te brengen, net zoals deze avond.
Naast de kerk was een klein steegje. Eigenlijk was het eerder een oprit, waar na een paar meter een groot hek stond. Het was donker genoeg om daar mijn zaakje te legen. Ezra snapte in eerste instantie niet wat er aan de hand was en terwijl ik de oprit opliep vroeg hij met zijn dronkenspraak: ‘’Wat ga je doen?’’
Mijn hand was al bezig om mijn riem los te krijgen en met enige irritatie reageerde ik: ‘’Wat denk je.’’ Ik positioneerde mijzelf tegen de muur van de kerk aan, mijn hand tegen de muur en zat te wachten tot de plas eindelijk zou komen. Maar om de een of andere reden kwam het maar niet. Ik keek naar Ezra en zag dat hij me aan het aankijken was.
‘’Kan je wegkijken, alsjeblieft. Je wilt niet weten hoe vervelend een verlegen blaas is.’’
Hij lachte. Probeerde zich om te draaien maar viel met fiets en al om. In plaats van direct op te staan bleef Ezra maar op de grond liggen. Waarschijnlijk wist die jongen dat opstaan geen zin had en dat hij binnen een kwestie van seconden opnieuw op de grond zou liggen. Vanaf de grond realiseerde Ezra zich dat we bij een kerk stonden.
‘’Bob.’’ Riep hij plotseling. ‘’Bob.’’
Ik was zwaar gefocust op mijn volle blaas en voelde de urine langzaam komen, totdat ik Ezra’s dronken stem hoorde. ‘’Gast. Het lukte bijna.’’
‘’Je weet dat je tegen een kerk staat aan plassen, hè?’’ Die realisatie was nog niet in mij opgekomen. Ik keek omhoog. Bedacht me dat ik meer alcohol in me had dan ik had gedacht en zei: ‘’Ah.’’ Waarna ik mijn poging voortzette.
Opnieuw klonk mijn naam vanuit Ezra’s mond. ‘’Wat!? Kan je mij niet gewoon even laten plassen!?’’
‘’Je gaat tegen een kerk aan plassen.’’
‘’Ik ben me volledig bewust van dat feit, mijn beste Ezra.’’
‘’Is dat niet illegaal?’’
Ik haalde mijn schouders op.
‘’Is wildplassen sowieso niet illegaal?’’
‘’Maar een kerk, Bob.’’
‘’Ezra. Mocht hij bestaan dan heb ik nog een appeltje te schillen met de grote behaarde man in de lucht. Hij heeft wat keuzes gemaakt waar ik het niet mee eens ben, maar ik kan nergens een officiële klacht indienen.’’
Ditmaal bleef Ezra stil maar zijn vragen hadden een frustratie in mij losgemaakt.
‘’Wat ik niet snap, hè. God heeft ons gecreëerd toch? Of althans, dat zeggen ze. Maar waarom zouden we per se volgens zijn regels moeten leven? Een ouder hoort toch onvoorwaardelijk van zijn kinderen te houden? Iedereen maakt uiteindelijk fouten, maar in plaats van billenkoek of een hevig woordje aan de eettafel besluit de beste man ons voor eeuwig te verbannen naar de hel om maar weg te branden. Beetje flauw vind je niet?’’
Ik hoorde Ezra opnieuw mijn naam zeggen, maar de plas kwam er eindelijk uit en ik was nog niet klaar met mijn zegje.
‘’Als God zou bestaan heeft hij zichzelf wel in de vingers gesneden met het overlijden van Damian. Wat heeft die jongen hem aangedaan? Een van de meest pure zielen die ik ooit heb gekend wordt weggekaapt en voor wat? En geef me niet die ‘’God had een engel nodig’’ bullshit. Het is oneerlijk, irrationeel en ergens ook wel egocentrisch.’’
Tussen mijn woorden door probeerde Ezra mijn aandacht te krijgen maar hij had mij al te veel afgeleid van het urineren dat ik besloot om hem te negeren tot ik klaar was.
‘’En met de fouten die ik in mijn leven heb gemaakt, zou ik volgens het grote boek mijn plek in hel al hebben bemachtigd. Dus wat is het verschil tussen een paar zondes of duizenden. Uiteindelijk kom ik toch wel op dezelfde plek terecht. Dus het feit dat ik tegen deze kerk aan plas is mijn kosmische middelvinger naar de grote behaarde man. Ik ben het niet eens met zijn bestuursvorm.’’
‘’Bob!’’ schreeuwde hij uiteindelijk.
Ditmaal moest ik hem wel mijn aandacht geven. Ik keek woest op terwijl ik aan het plassen was en uitte gefrustreerd: ‘’Wat!’’
Maar al snel werd die vervolgd door een verraste: ‘’Oh.’’
En, mijn beste Katie. Ik had weer een fout gemaakt, maar daar zou het die avond niet bij blijven.