7.16 Wildplassen en kale hoofden

Photo by Jesse Cilio

Scroll this

En daar stond ik dan, mijn beste Katie. Met mijn penis in mijn hand starende naar twee politieagenten in hun felgele uniform. Voor eventjes dacht ik dat het uniform licht gaf, maar uiteindelijk bleek het enkel maar de reflectie van de lantaarnpaal te zijn.

Ezra stond met een angstige maar tegelijkertijd verwarde blik achter de agenten. Ze hadden geen oog voor hem. Ik was hun doelwit en hoe zou het ook anders kunnen. Terugkijkend naar mijn leven wist ik altijd ongewild de spotlight op me te krijgen. Door tijdens de klas te onderschatten met welk volume de scheet uit mijn lichaam zou gaan, te vaak mijn dronken tirades geven terwijl ik in mijn eigen waas van gerechtigheid vastzat en de keren dat ik met mijn vuisten zou zwaaien omdat mijn ego niet wilde toegeven dat ik de bad guy in de situatie was.

Oh, het was wederom een fuck up, maar weet je wat het ergste van alles was? Ik leek ervan te genieten. De grijns op mijn gezicht bleef aanhouden terwijl ik werd gecommandeerd om de stroom van mijn urine te staken. Maar ik was bijna klaar. Mijn blaas was bijna leeg. Afknijpen was geen mogelijkheid meer. Voor mijn voeten lag een grote donkere plas van de drank die me opnieuw in zijn grip had. Een van de agenten, met biceps groter dan mijn hoofd en een ijskoude blik in zijn ogen, herhaalde zijn commando. Weinig mannen zagen er goed uit zonder haar, maar voor hem werkte het. Het paste perfect in zijn autoritaire plaatje.

Dat is ook precies wat ik zei: ‘’Er zijn niet veel mannen die kunnen wegkomen met een kale kop. Maar jij.’’ Met mijn vrije hand wees ik naar de agent. ‘’Jij komt ermee weg. Wist je dat dat mijn grootste angst is, om kaal te worden. Snap jij waarom? Ik namelijk zelf niet.’’ Maar ik werd beantwoord met een kille blik en een stilte.

Het stille zwaailicht van de politieauto verlichte de donkere steeg terwijl mijn urine langzaam zijn weg vond tussen de stenen. De agent deed een stap vooruit. Het blauwe licht reflecteerde over zijn kale hoofd en met elk stap die hij zette realiseerde ik me steeds meer dat de avond anders zou gaan eindigen dan ik had gepland.

Hij deed een stap vooruit. Ik deed er een opzij. De grijns op mijn gezicht was nog steeds aanwezig wat hem alleen maar bozer maakte. Zijn pas werd sneller. Ik paste mijzelf daaropaan. In de tussentijd bleef ik mijn blaas legen. Dat was denk ik de grootste fout van de avond. Waarom kon ik er niet mee stoppen? Waarom kon ik niet afknijpen, de druppel van urine in mijn onderbroek accepteren en het spelletje van de wet meespelen? Misschien zou het allemaal maar met een sisser zijn afgelopen. Een waarschuwing. Een boete. Een hartig woordje. Maar ik was te eigenwijs.

Ezra zag het. Vermoeid en geïrriteerd met de keuzes die ik maakte zuchtte hij. Ondertussen was de agent nog maar twee meter van mij verwijderd. Hij stond stil. Keek me in de ogen aan.

‘’Stoppen. Nu.’’

Ik bleef stil. Keek hem even aan, gooide mijn blik vervolgens omlaag en zag dat de stroming bleef aanhouden. Besluitende dat het nog niet de tijd was deed ik weer een stap opzij. Ditmaal probeerde hij me bij de nek te grijpen. Met zijwaartse stappen probeerde ik uit zijn greep te blijven. Het lukte. Totdat ik met mijn schouder tegen een groot metalen hek opbotste. Met mijn rechterhand hield ik mijn broek vast, met de ander mijn penis.

Ditmaal verscheen er een klein stukje genot in zijn ogen. Want hij wist dat hij me te pakken had. Ezra had me die dag al verslagen, maar dit was mijn herkansing. En een nederlaag was die avond geen mogelijkheid. Er moest een manier zijn waardoor ik de grip van de politie zou kunnen ontsnappen. Ik ging door mijn knieën en zocht met mijn ogen naar een route langs de politieagent.

Ik dacht dat ik er één zag. Er was een plan. Vermijdt agent nummer één, ren naar de fiets en probeer de tweede agent te ontwijken en ik was vrij. Oh. Ik kon het proeven. Een overwinning lag aan het einde van het steegje.

De agent liep mijn kant op, ervan uitgaande dat ik mijn verlies had geaccepteerd maar na zijn eerste stap zette ik het op een sprintje. Ik had beiden handen nodig om snelheid te maken en ik vertrouwde op mijn broek om niet naar mijn enkels te zakken.

Hij probeerde me te grijpen maar ik wist hem net op tijd te passeren. Ha. Ik was er voorbij. Ik keek de andere agent in de ogen aan terwijl ik naderde maar voordat ik het zelf doorhad had mijn trouwe broek me verraden. Ik voelde een plotselinge ruk aan mijn linker enkel en verloor mijn balans.

Met mijn gezicht belandde ik op de harde stenen en in mijn oog voelde ik de vochtigheid van mijn eigen urine. Er was niet meer genoeg tijd om op te staan en voor de herkansing te gaan want de kale agent had in een oogwenk handboeien om mijn polsen gedaan.

Ezra, kijkende met de oude bekende teleurstelling, schudde zijn hoofd en besloot om te vertrekken.

En ik.

Ik vertrok met de agenten naar de Mathildelaan.

Vorige post Volgende post