8.8 De banale liftschachten en herinneringen die dromen lijken

Photo by Brooke Olimpieri

Scroll this

8.7 nog niet gelezen? Geen zorgen, die vind je hier

Nieuw tot het verhaal? Begin dan bij 1.1.


Shayla’s voetstappen klonken door de lege, onbelichte hallen. In de verte zag ik hoe de zaklamp van haar telefoon haar weg begeleidde. Naast Shayla’s geluiden was het afschrikkend stil in het gebouw. Sporadisch klonk er een auto op de achtergrond en het geluid van de wind die de plastic doeken, die de ramen moesten afdekken, deed klapperen. Ik wist dat ik hier ooit eerder was geweest. Het gebouw was niet meer hetzelfde, maar het fundament was er nog. Ik deed mijn eigen zaklamp aan en liep naar liftschacht. Eventjes kon ik zweren dat ik Damian’s enthousiaste stem door de gebouwen hoorde maar na een hoopvolle blik bleek het maar een façade te zijn, een grap van mijn onderbewuste.

De liftschacht zag er nog precies hetzelfde uit, enkel zat er nu meer duivenpoep op dan toen. Ik keek naar beneden en dacht even aan het moment dat mijn leven bijna voorbij was. Er kroop een pijnlijk gevoel van nostalgie en verdriet door me heen. In de verte hoorde ik Shayla mijn naam fluisteren maar ik koos ervoor om er niet op in te gaan. Ik had de fles wodka in handen en ik had even een moment voor mijzelf nodig. Een moment geweid aan Damian, aan het verleden waarvan ik toen niet besefte hoe een zeldzame prettige tijd het eigenlijk was, aan de momenten die waren geweest en nooit meer zouden terugkomen.

Ik ging op de rand van de schacht zitten, nam een slok wodka en liet een schuit naar beneden vallen. Zelfs het geluid van het vocht dat op de kale betonnen vloer kletterde creëerde een echoënde schreeuw. De cocaïne begon langzaam uit te werken maar plotseling leek de high het niet meer waard. Er zat een honger in mij, een honger naar het verleden, een lust naar een beter bestaan, naar een leven dat ik zou hebben gehad als het lot maar net ietsjes anders had uitgepakt.

‘’Verdomme, Damian.’’ Zuchtte ik al fluisterend uit. ‘’Verdomme, man.’’ Er kroop een verlegen traan over mijn wang terwijl ik in de tussentijd Shayla hoorde naderen. ‘’Hoe hebben we het zo ver kunnen laten komen, jongen? Hoe kan jij er niet meer zijn en ik wel? Hoe kan het plotseling allemaal zo donker zijn geworden, zo leeg, zo… somber?’’. De fluisteringen van mijn woorden echoënde door de liftschacht. ‘’We waren zo jong en optimistisch.’’ Ik grinnikte. ‘’Althans, jij was optimistisch.’’ De fles hief ik naar mijn mond en ik staarde vooruit. ‘’Weet je…’’ vervolgde ik: ‘’Ik betrap me soms op de gedachte dat als ik de keuze had, jij of ik, dan was het voor mij duidelijk. Misschien had je mij niet moeten opvangen, misschien had je mijn lot niet moeten onderbreken, misschien had je dan nog bestaan en zat je nog met Kyra in de karavaan naar het geluk.’’ De voetstappen klonken dichter- en dichterbij. ‘’Ik weet het, jongen. Ik zwijmel weer in mijn zelfmedelijden, ik weet het. Maar om de een of andere reden voelt alles gewoon net niet goed. Wat ik ook probeer. Hoe vaak ik mijzelf weer opraap na één val. Ik lijk stukje bij beetje verder uit elkaar te vallen. Zo erg, dat ik weer denkbeeldig tegen je praat.’’ Die laatste woorden lieten me realiseren dat ik weer in het niets zat te praten waardoor ik mijzelf uitlachte. ‘’

Eigenlijk probeer ik je gewoon te zeggen dat ik je mis. Dat ik niet meer hetzelfde ben sinds jouw dood en bang ben dat ik er nooit van terug kan komen. Dat is het. Laten we nu alsjeblieft in stilte drinken totdat zij komt. Oké? Stilte en drank, jongen.’’

Voordat ik het zelf doorhad zat een kwart van de wodkafles al in mijn lichaam. Een draaiend gevoel bekroop mijn hoofd en mijn balans verzwakte terwijl mijn ogen alsmaar harder naar het einde van de schacht staarden. Shayla naderde. In haar stem was inmiddels een vorm van bezorgdheid gekropen. Waarna ik niets anders kon doen dan mijn schuilplaats te onthullen.

‘’Bob!?’’ klonk er.

‘’Ja?’’

‘’Jezus! Waar ben je?’’

‘’Hier!’’

‘’Waar?’’

‘’HIER!’’ schreeuwde ik geïrriteerd terug.

Plotseling scheen de felle zaklamp van Shayla door de liftschacht. Ze keek onderzoekend en een beetje verward rond. ‘’Wat doe je?’’ Ik stak ondertussen een sigaret op. ‘’Niets. Gewoon even een momentje voor mijzelf hebben.’’ Terwijl ze naast mij stond scheen ze in de schacht en met enige desinteresse zei ze: ‘’Weirdo.’’ Ze pakte de sigaret tussen mijn lippen vandaan en nam zelf een hijs. ‘’Sta op. We gaan naar het dak. Ik heb de weg gevonden.’’ Met een zucht probeerde ik op te staan. Een been wist ik stabiel op de grond te krijgen maar terwijl ik probeerde rechtop te komen overviel een lichthoofdig gevoel mij. Voor een fractie van een seconde verloor ik mijn balans, in de ogen van Shayla was een vurige schrik te zien, in schacht hoorde ik een echo van mijn eigen schrik. Maar ditmaal, oh ditmaal, terwijl mijn ogen het einde van de schacht al konden zien, wist ik mijn balans terug te krijgen.

Shayla keek me aan terwijl ik verder liep.

Ik kon niets anders doen dan te fluisteren: ‘’Dit keer niet, jongen. Dit keer niet.’’


Lees 8.9

Ontvang elk verhaal elke week via What’s App met een losstaande tekst. Gebruik deze link om je aan te melden.

Wil je in de tussentijd meer lezen? Check dan Kyra’s Adventures, een van de essays die ik onlangs heb gepubliceerd of lees het eerste deel van La speranza è l’ultima a morire. Of luister de playlist die ik speciaal voor Bob’s Adventures heb opgesteld. 

Foto door: Brooke Olimpieri