8.41: Existentiële vermoeidheid

Photo by Tim Swallow

Scroll this

8.40 nog niet gelezen? Geen zorgen, die vind je hier

Nieuw tot het verhaal? Begin dan bij 1.1.


Er zat iets in de lucht. Het moest wel. Een schreeuwende hysterie die al mijn aandacht wist op te eisen. Er was iets veranderd. Misschien was ik wel veranderd. Een vermoeidheid had mij langzaam overgenomen, een sluier van desinteresse hing onzichtbaar over mijn gezicht terwijl ik met gapende ogen naar de chaos van de wereld keek. De treinen die met geweld passeren en het eventjes leek alsof ze alle lucht met zich meenamen. Vroeger wist het mij wijdogig wakker te maken, zo intens dat ik zelfs al schreeuwend een ode aan het leven wilde geven maar ditmaal voelde het als een repetitie.

Dezelfde spanning op een andere dag.

Dezelfde prikkel die datzelfde stukje van mijn brein eventjes wist te kriebelen zodat ik het vage gevoel had dat het leven vol spanning zat.

Ik was bang. Ik vreesde de persoon die ik aan het worden was. Iemand die al gapend door de repetitie van het leven zou gaan. De afgelopen periode zat ik vaker in Amsterdam dan ik in Eindhoven zat. De trein was inmiddels mijn huis geworden terwijl het zachte gekletter en het gewiebel van de Intercity mijn veilige zone zou worden. En als een kind die dromerig naar de wereld zat te staren opzoek naar de mogelijkheden en potenties zag ik het langzaam donker worden en werd ik geconfronteerd met mijn eigen reflectie die het uitzicht overnam en zag een leeg hulsel. Zielloze ogen die verlangend in de verte keken met een oorverdovende schreeuw voor een klein beetje spanning en sensatie.

Oh. Ik werd ouder. De existentiële vermoeidheid hing onder die lege kijkers. Soms voelde het aan alsof ik al teveel gezien had, teveel gedaan had en nu de kater moest aanvoelen van de snelheid van mijn bestaan. Voor een periode danste ik als een krankzinnige dwaas in euforische hysterie over de scherven van mijn hart en nu is de volgende dag aangebroken. Schijnt de zon door de stoffige ramen van mijn ziel en terwijl de rook langzaam verdampt wordt mijn nuchter wordende ziel geconfronteerd met de ranzige geur van oud bier, sigarettenrook en het besef dat er na elke nacht van excessen een ochtend zit verstopt die gevuld met spijt, verwarring en pittige realisaties. Oh. En die ochtend was voor mij aangebroken. De jaren begonnen langzaam maar zeker de 25 aan te tikken en ik was nog nergens in het bestaan.

Een HBO studie zat in het vizier. Zaadjes waren gepland voor wat op een dag een bloeiende relatie zou kunnen worden. Maar toch was de verslaafde in mij die verlangde naar chaos en impulsiviteit. Mijn wijsvinger begon te tintelen en ik moest hem in controle houden om mijn zelfdestructieve neigingen in bedwang te houden, want sinds een lange tijd ging het goed. Was mijn leven onderweg naar een punt waar ik hopelijk niet met schaamte in de spiegel zou kijken. Het grootste obstakel tijdens de reis naar een gezond bestaan was ikzelf. Het idee beangstigde mij. Het normaal zijn. Zondag fris wakker worden. Mijzelf in bedwang moeten houden omdat ik de volgende dag plannen heb. Schoonouders ontmoeten terwijl ik een overhemd met een trui draag en een attent cadeautje meeneem om in hun goede gratie te komen. Mijn echte emoties in een volwassen manier communiceren in plaats van mijzelf te pletter drinken en ik in een zenuwachtig vlaag van escapisme maar nerveus blijf wachten zodat ik de gedachten in mijn hoofd en het geklop van de realiteit kan ontwijken.

Voor de buitenwereld had ik misschien niets bereikt. Wellicht had ik ook nog niets bereikt, maar mijn hart had gehuild in mijn leven in prachtige verdrietige tonen waarvan men maar kon hopen dat een enkeling dit maar hoefde te ervaren in het leven. Ik had iemand dood zien gaan. De gewelddadige lijn tussen leven en dood, bestaan en niet bestaan, het zijn en het niet zijn, had zich voor een milliseconde gematerialiseerd op dat perron en laten zien hoe snel het scherm plotseling op zwart kon springen. Zonder afscheid, zonder monoloog, zonder een logisch einde, maar abrupt, onverwachts en genadeloos. Er zat een wereld van verschil in om deze realiteit te bedenken en werkelijk te zien. Het had mij veranderd op manieren die niet te omvatten waren in woorden, maar tegelijkertijd leek het alsof het een filter die even alles in perspectief wist te zetten.

Voor lange tijd had ik mijzelf overtuigd dat door dit er geen betekenis was. Dat ik net zo goed elke dag dronken kon zijn en sarcastisch levensliederen kon zingen tot mijn stem in ouderdom en aftakeling het zou begeven. Daarom bevond ik mijzelf nu in deze positie. In deze vreemde transitie. Want hoewel de donkere markering als getuigen van een brute dood nog steeds op mijn ziel stond gebrand, begon de angst weg te sijpelen. Wellicht was het de kennis die bij opgroeien kwam maar ik wilde niet langer meer mijn leven laten leiden door een angst dat ik op een dag weer rouw zou moeten ervaren. Voor jaren had ik me beroerd gevoeld omdat ik mijzelf wilde straffen, op dat moment begon ik mij steeds meer te beseffen dat ik ten minste kon proberen om een normaal leven te leiden in de hoop dat ik mijzelf minder ellendig zou voelen.

Het ergste wat er kon gebeuren was dat ik mijzelf gezonder rampzalig voelde en langer op deze verdomde aardbol zou ronddwalen met de kans dat er een dag zou komen dat de sterren mij aankeken en er een lach op mijn gezicht zou verschijnen terwijl ik een verlegen het leven een serenade zou geven.


Lees direct 8.42.

Ontvang elk verhaal elke week via What’s App met een losstaande tekst. Gebruik deze link om je aan te melden.

Wil je in de tussentijd meer lezen? Check dan Kyra’s Adventures, een van de essays die ik onlangs heb gepubliceerd of lees het eerste deel van La speranza è l’ultima a morire. Liever geen verhaal, check dan het archief Losse Woorden of luister de playlist die ik speciaal voor Bob’s Adventures heb opgesteld. 

Foto door: Tim Swallow